Onze huidige Embryowet stelt terecht grenzen aan wetenschappelijk gebruik van geslachtscellen en embryo’s. De wet streeft een evenwicht na tussen respect voor de menselijke waardigheid en het menselijk leven én andere waarden, zoals het genezen van zieken en het bevorderen van het welzijn van onvruchtbare paren en het toekomstige kind. Alleen restembryo’s die zijn overgebleven na een vruchtbaarheidsbehandeling mogen worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.