Algemeen Dagblad, zaterdag 27 juni 2020

Opinie

Frans de Graaf, fractievoorzitter van de Haagse VVD, vindt dat de inhoud van demonstraties en het demonstratierecht gescheiden zaken zijn en moeten blijven.

De politie kreeg het afgelopen zondag dubbel voor haar kiezen: eerst de strijd met relschoppers en direct daarna felle kritiek dat er te hard zou zijn opgetreden. De politie beklaagde zich – terecht – over dat laatste. Zonder steun van samenleving en politiek kan zij niet haar belangrijke werk doen: onze samenleving veilig houden.

Tegelijk moeten we als volksvertegenwoordigers wel kritisch kunnen zijn op het functioneren van de politie. Dat vergt balanceren: enerzijds vertrouwen en steun geven, anderzijds kritisch zijn. Hoe doe je dat? Het antwoord: Houd de inhoud van demonstraties en het demonstratierecht gescheiden. En onderdruk hijgerigheid en politiek theater als je de feiten niet kent.

Terug naar zondag. Na het politie-ingrijpen was een lokale politieke partij er als de kippen bij om te spreken van ‘buitenproportioneel politieoptreden’. Eerder dit jaar deden vijf linkse partijen hetzelfde na politie-optreden bij een demonstratie voor het Shellkantoor (in beide gevallen na filmpjes op sociale media).

Wat valt op? De partijen die op hoge toon aan de bel trekken zijn ‘toevallig’ ook de partijen die de boodschap van de demonstranten een warm hart toedragen. Hetzelfde zien we bij het stellen van voorwaarden aan demonstraties. Toen vorig jaar de burgemeester beperkingen wilde opleggen aan klimaatdemonstranten waren het de partijen die zich als ‘klimaatlievend’ afficheren die protest aantekenden. Rechtse partijen (inderdaad, ook de VVD) bepleitten vorig jaar dat anti-Zwarte Pietdemonstranten niet in de buurt van de intocht mochten staan. En een islamitische partij wilde voorkomen dat het extreemrechtse Pegida bij een moskee ging demonstreren.

Zowel het ingrijpen door de politie als het besluit wel/niet/ hoe te demonstreren moet echter los staan van de inhoud van de demonstratie. Een besluit tot ingrijpen moet als doel hebben de openbare orde en veiligheid te handhaven, niet om een politieke boodschap te faciliteren of te frustreren. En het demonstratierecht is een grondrecht en staat los van politieke steun voor de boodschap. Dat laatste zou ook de dood in de pot zijn. Verreweg de meeste demonstraties bepleiten namelijk iets waarvoor géén politieke meerderheid is. Immers, als die er wel is, waarom dan demonstreren? Om politieke bemoeienis te voorkomen is er een onafhankelijke scheidsrechter die demonstraties in goede banen leidt: de burgemeester.

Natuurlijk is het wél belangrijk om dat als gemeenteraad kritisch in de gaten te houden. De burgemeester oefent immers macht uit en dus is controle geboden. Maar niet hoe het nu gaat: op basis van halve informatie spoeddebatten aanvragen en grote woorden gebruiken in media. Dat ondermijnt het vertrouwen in politie en openbaar bestuur. Hoe dan wel? Door vertrouwen uit te spreken in de politie én tegelijk op basis van feiten verantwoording vragen van politiek verantwoordelijken. Als blijkt dat er écht iets is misgegaan is er nog genoeg gelegenheid voor politieke profilering.