Huisdieren zijn therapeutisch waardevol en besparen de gemeenschap kosten

Iedere dierenarts kent het probleem: diereigenaren die de rekening niet kunnen betalen. Er is veel stille armoe in het land. Daarom zijn voor de minst draagkrachtigen onder ons allerlei vaak gemeentelijke regelingen in het leven geroepen waardoor zij toch kunnen sporten, een huis kunnen huren, op een bescheiden wijze vakantie kunnen houden of mee kunnen doen aan evenementen. Voor het houden van een huisdier bestaat er echter geen financieel vangnet en dat is enigszins wonderlijk, omdat onder de mensen die niet veel hebben te besteden veel eenzamen en ouderen voorkomen voor wie het hebben van een huisdier het welzijn voor een groot deel kan bevorderen.

Uit landelijke cijfers blijkt dat tien procent van de Nederlanders zonder inkomen een huisdier heeft. De helft daarvan bezoekt nooit een dierenarts. Het is bekend dat het hebben van huisdieren kalmerend kan werken op psychiatrische patiënten en spanning en angst kunnen verminderen. Mensen met een huisdier voelen zich minder eenzaam, hebben meer structuur in hun dagindeling en leggen gemakkelijker sociale contacten. Een en ander verhoogt hun gevoel van eigenwaarde. Ergo, huisdieren zijn therapeutisch waardevol en besparen de gemeenschap kosten, omdat hun baasjes minder vaak een beroep hoeven te doen op de gezondheidszorg. Het wordt tijd om dit onder de aandacht van de (lokale) politiek te brengen.

Wet en regelgeving met betrekking tot dieren en hun welzijn is op Europees, nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau uiteengezet. De rol van gemeenten ligt voornamelijk in voorwaarden scheppende sfeer. Om daaraan een juiste invulling te kunnen geven is dierenwelzijn nodig. In Nederland beschikt 7,5 % van de gemeenten (waaronder Almelo) over een nota dierenwelzijn. Het aantal gemeenten met een wethouder dierenwelzijn is 17 %.

De vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zou een rol moeten spelen binnen gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid. Nu doen zij dat niet of nauwelijks. Samenwerking met (maatschappelijke) instanties, andere gemeenten en deskundigen op het gebied van dierenwelzijn wordt noodzakelijk geacht. Van de burgers boven de armoedegrens is 80% van mening dat iedere gemeente een goed dierenwelzijnsbeleid moet hebben.

Burgers onder de armoedegrens geven een hoger cijfer aan. Toch heeft deze groep vaker het gevoel dat zij niet de juiste verzorging kan bieden aan hun huisdier met als voornaamste reden een gebrek aan financiële middelen. Een deel van de minima geeft aan hulp te zoeken bij het gemeenteloket bij problemen met de zorg voor hun huisdier.

Door overheidsinstanties en gemeenten wordt echter nauwelijks een verband gelegd tussen minima, huisdierbezit, en de gezondheid van de mens.