Megastal met 19.000 varkens bij Almelo

Het gemeentebestuur heeft (weer) meer tijd nodig om het bestemmingsplan voor een mega- varkenshouderij aan de Schout Doddestraat te regelen.

‘Nieuwe Oogst’ publiceerde een artikel over het plan van landbouwminister Schouten om de varkensstapel in Nederland met een miljoen dieren te laten inkrimpen. Natuurlijk hopen we niet dat niet juist de kleine boerderijen worden weggesaneerd, maar dat er een paar grote megastallen mee mogen stoppen. We vrezen echter dat dit niet het geval zal zijn.

Dan hebben we de verdeling van het geld dat voor de plannen beschikbaar is: 200 miljoen euro, waarvan 125 miljoen gebruik zou gaan worden voor het opkopen van varkensrechten* en 75 miljoen voor vernieuwing van de sector. De sector wil liever meer geld voor vernieuwing en minder voor sanering.

Vernieuwing houdt zo te zien niet in dat de varkens het minder slecht krijgen, maar het geld dat hiervoor beschikbaar wordt zal met name besteed worden aan  mestverwerking en de problematiek van de gezondheids- en leefomgevingsrisico’s in gebieden met een hoge veedichtheid. Vernieuwing, c.q. verbetering voor de mens dus, dezelfde mens die dezelfde varkens waar ze last van hebben zonder probleem opeet.

Daarmee komen we bij de opmerking dat ‘boeren en burgers elkaar niet in de weg moeten zitten’. Dat zou kunnen betekenen dat we straks een aantal grote industrieterreinen gaan krijgen met mega-varkensfabrieken.

Wat we ons afvragen is in hoeverre alle beschikbare varkensrechten al zijn uitgegeven. Als we lezen dat een varkensboer in Aadorp zo goed als zeker mag gaan uitbreiden van 6.000 naar 19.000 (nu 10.000) varkens. Wanneer alle varkensrechten zouden zijn uitgegeven zou dit (ondanks een aantal minder) niet mogelijk kunnen zijn.

Met een beetje pech is dit verhaal van een miljoen varkens minder weer niets anders dan een formaliteit die niet veel meer inhoudt dan dat er minder stel ‘nieuwe’ varkens bij mogen komen, zoals de 13.000 nieuw te exploiteren varkens, per jaar, in Aadorp.

We zullen zien…

Onderstaand artikel is eerder geplaatst op 16 januari 2018

In het buitengebied tussen Almelo en Aadorp aan de Schout Doddestraat 60 mag van de provincie een megastal verrijzen waarin de maatschap Dekker Agron 19.000 varkens kan houden. Dekker heeft daarvoor een vergunning op basis van de Wet natuurbescherming aangevraagd en de provincie Overijssel is van plan die vergunning te verlenen.

Inwoners van Aadorp en hun directe buren maken zich grote zorgen omdat ze zich er van bewust zijn hoe ongezond deze megastallen voor hen zijn. Want ze doen meer dan alleen stinken. Als het over de gezondheidsbezwaren van megastallen gaat, wordt meestal gesproken over de uitstoot van fijnstof en ammoniak. De hypermoderne filters en luchtwassers waarmee voorstanders van megabedrijven schermen, laten toch nog 10 tot 40% van de schadelijke stoffen en stank door. Dat is op zich al schadelijk genoeg voor de bewoners van omliggende gebieden. Maar een veel groter volksgezondheidsrisico blijft onderbelicht.

Het houden van dieren in grote concentraties heeft enorme consequenties voor hun welzijn en gezondheid. Vanwege de stress die wordt veroorzaakt door de tegennatuurlijke omstandigheden waarin ze worden gehouden, zijn de dieren extra vatbaar voor ziekten. Ze krijgen daarom preventief antibiotica toegediend, in royale hoeveelheden. Ondanks pogingen van de overheid om het antibioticagebruik in de veehouderij te beperken, neemt het alleen maar toe. Overmatig gebruik van antibiotica leidt tot resistentie van bacteriën – de middelen worden minder effectief naarmate ze vaker worden toegediend. Als gevolg daarvan is meer dan 50% van de varkensstapel inmiddels besmet met de resistente ‘ziekenhuisbacterie’ MRSA. MRSA staat voor een bijzonder gevaarlijke bacterie voor ouderen, kinderen en mensen met een verminderde weerstand. Wordt een MRSA-besmetting vastgesteld, dan zal een antibioticum worden voorgeschreven. Antibiotica kunnen levensreddend zijn. En hier zit het grote probleem: de MRSA-bacterie is ongevoelig voor vrijwel alle gangbare antibiotica.

Al in 1998 waarschuwde de Gezondheidsraad voor de ernstige gevolgen van het grootschalige antibioticagebruik in de veehouderij. Omdat de bacterie zich waarschijnlijk ook via de lucht verspreidt, is niet alleen het Inademen stallucht voldoende voor MRSA-besmetting maar vormen ook varkenstransporten een extra risico. Volgens het RIVM is er een opvallend grote aanwezigheid van MRSA op het oppervlaktewater rond varkensstallen.

Het publiek hoort daar weinig over. De intensieve veehouderij heeft de menselijke maat allang uit het oog verloren. Het feit dat het niet mogelijk is om op deze schaal dieren te houden zonder hen vol te pompen met antibiotica zegt genoeg. Toch blijft men schaalvergroting prediken, en dat terwijl van steeds meer kanten (onlangs nog door het Ministerie van VROM en het Wereldnatuurfonds) wordt gewezen op de noodzaak om minder vlees en zuivel te consumeren. Overheden doen bitter weinig om de trend richting overtreffende trap in de veehouderij te keren, ondanks de grote bezwaren op velerlei gebied. ‘Agrarische ondernemers’ die een veefabriek willen neerzetten, of hun bedrijf willen uitbreiden tot megastalproporties, wordt nauwelijks een strobreed in de weg gelegd.

Vermoedelijk zit niemand te wachten om zo’n tijdbom in zijn omgeving. De hamvraag is: laat u zich nog langer opzijschuiven als ‘niet-belanghebbende’, terwijl uw gezondheid en die van uw gezin op het spel staan?

Hoe betrouwbaar is een college wanneer zij raadsbesluiten niet uitvoert?  ”In een democratie hoort de gemeenteraad juist geïnformeerd te worden. Als de indruk ontstaat dat dat niet het geval is, zijn de drie kernwoorden betrouwbaarheid, integriteit en eerlijkheid niet van toepassing op het college van Almelo”.

6 december 2016

Raadsbrief ter informatie Aan de raad van de gemeente Almelo

Geachte raadsleden,

In de vergadering van 12 april jl. heeft uw raad het onderwerp “transitie Noordflank” besproken (Raad 1603548). U heeft hierbij diverse varianten tegen elkaar afgewogen en onder andere besloten te kiezen voor agrarische herontwikkeling (niet zijnde intensieve veehouderij of een agropark) en in te stemmen met verkoop van de betreffende gronden aan de provincie Overijssel ten behoeve van voornoemde herontwikkeling.

Met de keuze van uw raad voor de variant om de gronden te verkopen aan de provincie, zijn de onderhandelingen met de provincie nader voortgezet. Wij zijn verheugd u te kunnen informeren dat inmiddels met de provincie overeenstemming is bereikt over de definitieve condities en voorwaarden van de verkoop. Vanzelfsprekend zijn de in het raadsvoorstel- en besluit genoemde (financiële-) uitgangspunten gehandhaafd in de definitieve overeenkomst.

De belangrijkste in de overeenkomst opgenomen voorwaarden zijn hieronder weergegeven.

– De provincie koopt van de gemeente een tweeëndertigtal percelen met de daarop gevestigde opstallen, samen groot 1.760.928 m², zoals gestreept gearceerd is aangegeven op bijgaande tekening met nummer 26679.

– De koopsom bedraagt € 8,41 per m². Totaalprijs derhalve € 14.809.404,48.

– De kosten en belastingen verbonden aan de overdracht zijn voor rekening van de provincie.

– De gemeente dient zorg te dragen voor de herziening van het bestemmingsplan naar een agrarische bestemming – niet zijnde intensieve veehouderij of een agropark – met twee dan wel drie agrarische bouwblokken van elk twee hectare, afhankelijk van het aantal te vestigen bedrijven. Het herziene bestemmingsplan dient op het verkochte de mogelijkheid te bieden voor de vestiging van maximaal drie grondgebonden niet intensieve melkveebedrijven. De kosten verbonden aan deze procedure zijn voor rekening van de gemeente.

– De overeenkomst kan door de provincie of de gemeente ontbonden worden indien voornoemde herziening van het bestemmingsplan niet voor 1 mei 2019 heeft geleid tot een onherroepelijk bestemmingsplan conform het bepaalde in het vorige bullet, en het niet de verwachting is dat de Raad van State hiertoe op korte termijn uitspraak zal doen. Dit risico is beperkt omdat er thans geen reden is om aan te nemen dat, onder normale omstandigheden, de afgesproken bestemming niet verkregen kan worden binnen de gestelde termijn.

– De provincie verkrijgt een recht van eerste koop op de percelen die op bijgaande tekening (met nummer 26679) groen gekleurd zijn weergegeven. Dit recht van eerste koop is alleen van toepassing als de gemeente geen overeenstemming bereikt met de heer J.H. Dekker over de verkoop van de betreffende percelen (opgemerkt wordt dat de verkoop van deze percelen aan de heer J.H. Dekker reeds in een vergevorderd stadium is).

Zoals u bekend speelt tegen de achtergrond van voornoemde transactie, een geschil tussen de gemeente en een pachter van enkele bij de verkoop betrokken percelen over de duur van de pacht. Bij brief van 28 juni jl. (Raad 1603783) hebben wij u geïnformeerd dat de verkoop geblokkeerd werd door voornoemd verschil van inzicht met de pachter. De provincie stelt namelijk als harde eis dat deze gronden uiterlijk 31 december 2017 vrij van pacht en gebruik zijn.

Bij brief van 13 september jl. (Raad 1603869) hebben wij u voorts geïnformeerd over het door de voorzieningenrechter gewezen vonnis in kort geding ter zake voornoemd geschil. Hierbij is beslist dat de pachter de door hem thans gepachte percelen binnen acht dagen na 1 februari 2017 ontruimd dient te hebben en te houden en weer ter beschikking dient te stellen aan de gemeente. Tegen de achtergrond dat de pachter appel heeft ingesteld tegen voornoemd vonnis, is de provincie – ondanks voornoemd positief uitvallend vonnis – bij haar eis gebleven dat juridische levering van deze percelen vrij van pacht en gebruik dient te geschieden op uiterlijk 31 december 2017, dan wel nadat de gemeente met de pachter overeenstemming heeft bereikt over beëindiging van de pacht op uiterlijk 31 december 2017.

Daar er door de voorzieningenrechter een vonnis is gewezen dat de pachter reeds uiterlijk 9 februari 2017 het gepachte ontruimt dient te hebben en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaart (hetgeen betekent dat de beslissing directe werking toekomt), lijkt er geen beletsel te zijn om deze gronden tijdig te kunnen leveren aan de provincie. De stadsadvocaat bestempelt dit risico namelijk als zeer klein en ziet niet hoe de pachter met succes kan bereiken dat hij niet reeds voor 9 februari 2017 van de grond hoeft. In geval de gemeente echter onverhoopt niet kan voldoen aan de eis van de provincie van vrije levering van de betreffende percelen op uiterlijk 31 december 2017, dient de gemeente een passende oplossing te bieden aan de provincie die recht doet aan de uitgangspunten van de overeenkomst, waarbij de prijsstelling onder andere gebaseerd is op het uitgangspunt van levering vrij van pacht en de mogelijkheid van vestiging van drie agrarische bedrijven.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat in het geval de gemeente in appel onverhoopt in het ongelijk gesteld wordt in de zaak met de pachter, dit geen gevolgen lijkt te (kunnen) hebben voor de levering van de betrokken percelen aan de provincie. In dat geval kan de gemeente wel verplicht worden de pachter op andere wijze schadeloos te stellen. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Almelo, de secretaris, de burgemeester,