Stadhuis Almelo

ALMELO – Burgemeester Arjen Gerritsen is boos over een actie van de Partij Vrij Almelo (PVA). Een raadsvolger van de lokale politieke partij heeft heimelijk een telefoongesprek met een gemeente-ambtenaar opgenomen. Die opname heeft hij beschikbaar gesteld aan iemand die de geluidsopname vervolgens heeft verspreid naar verschillende media. Burgemeester Gerritsen spreekt van een ‘onfatsoenlijke actie.’

De bandopname is gemaakt door Hans van der Burg, raadsvolger van de PVA. Hij heeft met een ambtenaar een telefoongesprek over een bodemverontreiniging aan de Ootmarsumsestraat en Markgravenweg. Van der Burg geeft in het telefoontje aan dat hij van de PVA is, hij zegt echter niet dat het gesprek wordt opgenomen.

De ambtenaar verwijst Van der Burg aanvankelijk door naar de wethouder. „Als u vragen hebt hoort dat via het college te gaan.” Van der Burg heeft de opname van het gesprek gedeeld met Richard Quick uit Aadorp. Die heeft de gespreksopname deze week breed verspreid: het college van burgemeester en wethouders, de gemeenteraad en verschillende regionale en landelijke media hebben de opname gekregen.

Burgemeester Gerritsen vindt dat dat de actie van PVA geen pas geeft. „Ik vind het erg onfatsoenlijk en ongepast dat je heimelijk gesprekken opneemt. Als je aan iemand vraagt: vindt u het goed dat ik dit gesprek opneem, dan is dat tot daar aan toe. Maar je gaat niet stiekem een gesprek opnemen, dat geeft een soort van onveilig gevoel wat helemaal niet nodig moet zijn”, aldus de burgemeester.

„Zo’n gesprek naar buiten brengen wekt de indruk van: goh, kijk eens, wij hebben een bandopname. En omdat er een bandopname is zou er iets aan de hand zijn? Ook dat geeft geen pas. Daarmee ondergraaf je het vertrouwen dat mensen terecht in de overheid behoren te hebben. Op een heel onterechte manier ga nu dat vertrouwen ter discussie stellen. Daar is geen aanleiding toe. Zeker niet als je dat doet als raadsvolger, want dat is de heer Van der Burg. Ik vind het eerlijk gezegd onder een bepaald niveau dalen.  Waarvan ik hoop dat we op die manier geen zaken met elkaar hoeven te doen”, aldus Gerritsen.

De burgemeester kondigt aan aan de kwestie aan de orde te stellen tijdens overleg met alle fractievoorzitters in de gemeenteraad. Dat overleg is volgens de burgemeester de juiste plek om met elkaar te praten op welke wijze er in Almelo wordt gediscussieerd.

De actie van zijn medewerker heeft alle steun van PVA-fractievoorzitter Harry de Olde. „Mij wordt de laatste tijd in de gemeenteraad de mond gesnoerd. Ik mag mijn vragen niet stellen. Dan krijg ik te horen: ga om de tafel zitten met een ambtenaar.” De Olde maakt zich kwaad: „Ik begin er flink van te balen. Het is net of er wat te verbergen is. Tot drie keer toe is mij in de raad geweigerd vragen te stellen.”

Vaak krijgen raadsleden volgens de PVA-voorman het advies om, als ze dingen willen weten, met een ambtenaar in gesprek te gaan.

De Olde laat weten volledig achter de actie van Van der Burg te staan.

————————————————————————————————–

Reactie Partij Vrij Almelo

Het recht dat raadsleden hebben om mondelinge vragen te stellen vloeit direct voort uit de bepalingen rond de passieve informatieplicht in de wet. Artikel 155 regelt dat een raadslid het college mondeling of schriftelijk vragen kan stellen. De burgemeester heeft in dit verband twee rollen, naast het voorzitterschap van de raad. Hij maakt deel uit van het college en is een zelfstandig bestuursorgaan. Als lid van het college gelden alle bepalingen met betrekking tot de informatievoorziening aan de raad die van toepassing zijn op het college ook voor de burgemeester. Denk bijvoorbeeld aan artikel 169.

Als zelfstandig bestuursorgaan heeft de burgemeester een aparte verantwoordings- en informatieplicht aan de gemeenteraad, zoals bijvoorbeeld vastgelegd in artikel 180. Uit een oogpunt van leesbaarheid schrijven we steeds “college” waar “college en burgemeester als zelfstandig bestuursorgaan” zijn bedoeld. Wettelijk is er geen enkele beperking aan wat een raadslid mag vragen. Het college dient in beginsel alle vragen te beantwoorden. De mogelijkheid tot en de procedure voor het stellen van mondelinge vragen wordt geregeld in het Reglement van orde van de raad en in de verordening op de raadscommissies. De aanduiding varieert: in sommige gemeenten heet het eenvoudigweg “mondelinge vragen”, in andere gemeenten heet het bijvoorbeeld “Vragenuurtje” of “rondvraag”.

Die laatste term wordt ook vaak bij raadscommissies gebruikt. In het navolgende richten we ons op het gebruik van dit instrument in raadsvergaderingen. Van de mogelijkheid om mondelinge vragen te stellen wordt ruim gebruik gemaakt: in bijna elke raadvergadering worden wel vragen gesteld. In het merendeel van de gemeenten kent het Reglement van orde nauwelijks enige beperkingen voor het stellen van vragen, behoudens wellicht de aanwijzing dat vragen ‘kort en bondig’ dienen te worden geformuleerd. In een enkele gemeente worden wel criteria geformuleerd. De criteria zijn dan actualiteit, een nauwkeurige omschrijving van het onderwerp en de vragen, en de voorwaarde dat het onderwerp niet al op de agenda staat. Een formele vereiste is in sommige gemeenten dat de vragen vooraf worden aangemeld bij de griffie. De griffier informeert de overige raadsleden, de portefeuillehouder en/of het college, zodat beantwoording kan worden voorbereid en ter plekke in de raadsvergadering kan plaatsvinden.

Daar waar dit niet gebeurt, komt het geregeld voor dat het antwoord in de desbetreffende vergadering niet wordt gegeven. Soms is dan in het Reglement van orde vastgelegd dat het antwoord binnen een specifieke termijn moet worden verstrekt, en dat dit naar eigen inzicht mondeling of schriftelijk kan gebeuren. Voorwaarden die lokaal worden gesteld aan mondelinge vragen zijn strikt genomen inperkingen aan het wettelijk recht van raadsleden om die vragen te mogen stellen. De Gemeentewet bepaalt niet dat er voor dit instrument nadere regels zouden moeten worden gesteld. In een aantal gemeenten overlegt de griffier bij twijfel met de indiener van de vragen, ook als hij daar formeel geen rol in speelt. Van dit instrument wordt in de meeste gemeenten veelvuldig gebruik gemaakt.

De meeste betrokkenen zijn het erover eens dat het instrument ook, of zelfs vooral, een politieke betekenis heeft. Het verkrijgen van informatie is niet altijd het primaire doel. Griffiers geven aan dat zij raadsleden die specifieke informatie zoeken soms adviseren om andere instrumenten (zoals het stellen van technische vragen) te gebruiken. Mondelinge vragen worden veelal gesteld om publiekelijk aandacht te vragen voor bepaalde problemen of belangen, en het betreffende raadslid of raadsfractie te profileren als behartiger van die belangen.