‘Eerst alle daken vol’ is het mantra van de zonneweidenvermijder. Of vriendelijker: de landschapsliefhebber. En de Mansholt-agrariër. Een oproep om geen zonnepanelen toe te staan in het weiland voordat alle andere mogelijkheden zijn benut, klinkt logisch en terecht. Waarom zonneweides zelfs maar tijdelijk toestaan en mogelijk kostbare groene ruimte verspillen? Toch is het geen haalbare kaart om alleen in te zetten op daken en ik wil met u delen waarom.

 

Allereerst is er de belofte dat het misschien niet nodig is

Misschien is het mogelijk andere oplossingen te vinden die technisch zo slim zijn, dat we zoveel energie opwekken dat er geen zonneweides nodig zijn. Of die oplossingen er komen, weten we natuurlijk niet zeker. Wat we wel zien, is dat tot nu toe aan elke oplossing ook nadelen kleven. Elke oplossing zal dan ook tegenstanders hebben. Voorlopig zitten we dus zonder voldoende alternatieven.

En dan: als we onze energievraag zelf moeten oplossen, dan wijzen de cijfers uit dat we niet voldoende daken hebben om aan alle vraag te voldoen

Of toch wel? Af en toe zie je een krantenberichtje dat daarop duidt. Als we nou echt àlle beschikbare daken benutten, zou het dan niet passen? Het gekke is, dat dat niet gebeurt. Waarom niet? Omdat we naast landschapsliefhebber ook homo economicus zijn. Omdat de leverancier ons voorrekent hoeveel panelen rendabel zijn en maar weinig mensen daar overheen gaan. En met de afschaffing van de salderingsregeling en het dalen van de elektriciteitsprijs, wordt het nog minder rendabel. Minder nieuwe panelen op daken in plaats van meer.

Maar als we nou in elk geval de grote bedrijfsdaken vol leggen?

Goed idee. Echt, ik erger mij rot aan alle zwarte daken op loodsen en hallen. Om die vol te leggen, moet je wel eigenaar zijn van het pand. Of op zijn minst toestemming hebben van de eigenaar. Gemeenten en energiecoöperaties proberen eigenaren te verleiden. Helaas zijn er vaak allerlei redenen waarom ze daar niet in meegaan: het dak is niet sterk genoeg, de verzekering is te duur, het kan economisch niet uit (vergeet niet dat bedrijven veel minder voor hun stroom betalen dan u en ik) of de eigenaar heeft het tijdelijk in de portefeuille als beleggingsobject. We kunnen van alles vinden van die argumenten, maar feit is dat dwingen (nog) niet kan.

De regeltjes hebben ons dus gevangen in een systeem dat de hoeveelheid panelen op daken beperkt tot de economische grens - in plaats van de maximale hoeveelheid.

Eén beperking die ik nog niet heb genoemd, is de aansluiting op het elektriciteitsnet. Wie grote hoeveelheden zonnepanelen op een dak wil neerleggen, kan zomaar tienduizenden euro’s moeten betalen aan het netwerkbedrijf. Vooraf afrekenen graag. Vandaar die halfvolle boerenschuren.

We hebben dus alle reden om de regels aan de energietransitie aan te passen, in plaats van de energietransitie aan te passen aan de regels.

Tot slot is er de factor tijd

‘Eerst alle daken vol’ suggereert dat we moeten wachten. Wachten tot de regels zijn veranderd of tot we niet meer anders kunnen. Maar wachten is nu net iets wat we al te lang hebben gedaan in de energietransitie. We hebben nog tien jaar om tot een halvering van de CO2-uitstoot te komen. Als we eerder waren begonnen, had dat twintig of dertig jaar kunnen zijn. Maar er is kostbare tijd verspild.

Ruimte kun je uiteindelijk terugkrijgen, tijd niet.

Astrid Janssen