Een jaar of vijf geleden hoorden wij in de gemeenteraad voor het eerst van het begrip ‘meekoppelkansen’. In het dijkversterkingsproject - teneinde de voeten van de burgers droog te houden en de minieme kans op dijkdoorbraken nog kleiner te maken - werd ons door de projectleider een keuzelijstje voorgelegd.

Een overzicht met kansen om aan te haken/koppelen aan ‘de rijdende trein’ zoals het project van HHNK metaforisch werd aangeduid. De wethouders in de collegebanken veerden op, hun ogen werden groot en glanzend. Ze bogen naar voren om de projectleider beter te kunnen verstaan en ook de raadsleden spitsten verwachtingsvol hun oren.

De eerste wortel die de raad door het college werd voorgehouden was de mogelijkheid voor een weg onderlangs de Dijk. Als ze dan toch op het stuk dijk bij het Noordeinde aan het spitten waren, konden ze net zo goed die weg voor auto’s en bussen aanleggen. Bij het strandje van Wullempie zou dan een mooie afrit naar het parkeerterrein van Spaander kunnen komen. De kosten voor deze afrit waren voor de gemeente zelf. Dat was echter geen probleem: in een vloek en een zucht werd hiervoor vier ton gereserveerd. Er werd nog een aantal opties geboden: een doorlopende fietsroute vanaf Hoorn naar Amsterdam, een subsidiepotje hier, een subsidiepotje daar en uiteraard heel veel inspraak en participatie voor een ieder die zich er mee zou willen bemoeien.

Onze gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders vonden het allang prima zo. Ze hadden de magische woorden ‘weg’, ‘afrit’ en ‘subsidie’ gehoord en hoe, wanneer en hoe grootschalig de dijk versterkt zou worden vond men niet zó boeiend. De meeste aandacht ging vanaf het prille begin uit naar de meekoppelkansen: ‘we willen graag een weg en zoeken er nog een dijk bij’. Men verdiepte zich niet of nauwelijks in bezorgde woorden van burgers die zich hadden verenigd in Stichting ‘Red de Zuyderzeedijk’. Er was geen aandacht voor inwoners die zich zorgen maakten om de aantasting van de Dijk als monument, of inwoners die vraagtekens zetten bij de voorgenomen grootschalige aanpak van de dijkversterking. Deze participerende burgers kwamen met nieuwe onderzoeken, met innovaties zoals Dijken op Veen, met pompen, dijkverankering, met onderzoek ‘Bewezen sterkte’.

In september 2016 bleek na uitkomsten van verschillende onderzoeken dat de dijk aanzienlijk minder robuust hoefde te worden versterkt. De jarenlange wens van ons gemeentebestuur (en van een aantal dijkondernemers) – een weg onderlangs de dijk, inclusief afrit – zou dus niet doorgaan.  

Dat zou je wel denken, maar die afrit (door vrijwel het gehele gemeentebestuur bijna liefkozend ‘afritje’ genoemd) staat nog steeds op de begroting en wordt beschouwd als een ‘verkeersveiligheid verhogende kans’. Om het afritproject koste wat kost door te zetten baseert het College haar onderbouwing op een verouderd onderzoek van Goudappel Coffeng uit 2010 (!!) naar het auto-, fiets- en voetgangersverkeer op het Noordeinde en Haven. De verkeerssituatie anno 2019 is echter sterk veranderd ten opzichte van 2010. Dankzij de verkeersmaatregelen in de afgelopen jaren en het gebruik van de Parallelweg voor touringcarbussen is de verkeersintensiteit op het Noordeinde en de Haven sterk afgenomen. Ieder weldenkend mens denkt: vooral houwen zo. Waarom zouden we de klok terugdraaien en opnieuw auto’s en bussen via een afrit naar een gebied vol voetgangers leiden?

Donderdag behandelen we in het raadsplein 1A het voorstel rond keuzedocument Meekoppelkansen. Opnieuw is de rode draad in het verhaal: hoe zorgen we ervoor dat we zoveel mogelijk kans maken op subsidie van de provincie? De Provincie Noord-Holland heeft bij belanghebbende gemeenten in het dijkversterkingsgebied geïnventariseerd welke ambities zij voor het gebied hebben. Welnu, onze gemeente ambieert een kwaliteitsslag voor het toeristische product. Voor Edam, Volendam en Zeevang zou het huidige toeristische product verbeterd en/of vernieuwd moeten worden met als doel het huidige aantal toeristen vast te houden en daarnaast een ander type bezoeker te trekken. Meer kwaliteitstoerisme wordt dat genoemd.

Wat ik in dit keuzedocument heel erg mis, is een duidelijk geformuleerde, geloofwaardige en realistische visie op het toerisme binnen onze gemeente. Vertel me bijvoorbeeld: hoe gaan we binnen het project Waterrijk Museum een ‘iconische waarde toevoegen aan de fiets/wandelverbinding’ en hoe gaan we in vredesnaam ‘de beleving optimaliseren’. De Dijk is niet zómaar een monument. Iedere week ervaar ik tijdens mijn wandeling tussen Edam en Volendam de schoonheid, de lucht en het water die iedere keer weer anders zijn. Oh, wat wonen we toch mooi! Dit gebied hoeft niet opgeleukt te worden met allerlei iconische evenementen. De dijk is al een beleving op zichzelf.

Voorwaar ik zeg u: zolang de Nota Toerismebeleid van 2015 nog (steeds) niet is herijkt, zolang onze gemeente nog volop inzet op massatoerisme, zolang er enige visie ontbreekt op waar we naar toe willen met toerisme in een übertoeristische gemeente als Edam-Volendam, zolang onze Stichting Tourist Information EV moet sappelen om het hoofd boven water te houden, zolang we nog zuinig beknibbelen op het toch al schamele aantal fte’s op afdeling Toerismebeleid … is het niet nodig om bij voorbaat zenuwachtig te worden over al dan niet gemiste meekoppelkansen. 

Gudy van den Hogen

 

Een overzicht met kansen om aan te haken/koppelen aan ‘de rijdende trein’ zoals het project van HHNK metaforisch werd aangeduid. De wethouders in de collegebanken veerden op, hun ogen werden groot en glanzend. Ze bogen naar voren om de projectleider beter te kunnen verstaan en ook de raadsleden spitsten verwachtingsvol hun oren.

De eerste wortel die de raad door het college werd voorgehouden was de mogelijkheid voor een weg onderlangs de Dijk. Als ze dan toch op het stuk dijk bij het Noordeinde aan het spitten waren, konden ze net zo goed die weg voor auto’s en bussen aanleggen. Bij het strandje van Wullempie zou dan een mooie afrit naar het parkeerterrein van Spaander kunnen komen. De kosten voor deze afrit waren voor de gemeente zelf. Dat was echter geen probleem: in een vloek en een zucht werd hiervoor vier ton gereserveerd. Er werd nog een aantal opties geboden: een doorlopende fietsroute vanaf Hoorn naar Amsterdam, een subsidiepotje hier, een subsidiepotje daar en uiteraard heel veel inspraak en participatie voor een ieder die zich er mee zou willen bemoeien.

Onze gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders vonden het allang prima zo. Ze hadden de magische woorden ‘weg’, ‘afrit’ en ‘subsidie’ gehoord en hoe, wanneer en hoe grootschalig de dijk versterkt zou worden vond men niet zó boeiend. De meeste aandacht ging vanaf het prille begin uit naar de meekoppelkansen: ‘we willen graag een weg en zoeken er nog een dijk bij’. Men verdiepte zich niet of nauwelijks in bezorgde woorden van burgers die zich hadden verenigd in Stichting ‘Red de Zuyderzeedijk’. Er was geen aandacht voor inwoners die zich zorgen maakten om de aantasting van de Dijk als monument, of inwoners die vraagtekens zetten bij de voorgenomen grootschalige aanpak van de dijkversterking. Deze participerende burgers kwamen met nieuwe onderzoeken, met innovaties zoals Dijken op Veen, met pompen, dijkverankering, met onderzoek ‘Bewezen sterkte’.

In september 2016 bleek na uitkomsten van verschillende onderzoeken dat de dijk aanzienlijk minder robuust hoefde te worden versterkt. De jarenlange wens van ons gemeentebestuur (en van een aantal dijkondernemers) – een weg onderlangs de dijk, inclusief afrit – zou dus niet doorgaan.  

Dat zou je wel denken, maar die afrit (door vrijwel het gehele gemeentebestuur bijna liefkozend ‘afritje’ genoemd) staat nog steeds op de begroting en wordt beschouwd als een ‘verkeersveiligheid verhogende kans’. Om het afritproject koste wat kost door te zetten baseert het College haar onderbouwing op een verouderd onderzoek van Goudappel Coffeng uit 2010 (!!) naar het auto-, fiets- en voetgangersverkeer op het Noordeinde en Haven. De verkeerssituatie anno 2019 is echter sterk veranderd ten opzichte van 2010. Dankzij de verkeersmaatregelen in de afgelopen jaren en het gebruik van de Parallelweg voor touringcarbussen is de verkeersintensiteit op het Noordeinde en de Haven sterk afgenomen. Ieder weldenkend mens denkt: vooral houwen zo. Waarom zouden we de klok terugdraaien en opnieuw auto’s en bussen via een afrit naar een gebied vol voetgangers leiden?

Donderdag behandelen we in het raadsplein 1A het voorstel rond keuzedocument Meekoppelkansen. Opnieuw is de rode draad in het verhaal: hoe zorgen we ervoor dat we zoveel mogelijk kans maken op subsidie van de provincie? De Provincie Noord-Holland heeft bij belanghebbende gemeenten in het dijkversterkingsgebied geïnventariseerd welke ambities zij voor het gebied hebben. Welnu, onze gemeente ambieert een kwaliteitsslag voor het toeristische product. Voor Edam, Volendam en Zeevang zou het huidige toeristische product verbeterd en/of vernieuwd moeten worden met als doel het huidige aantal toeristen vast te houden en daarnaast een ander type bezoeker te trekken. Meer kwaliteitstoerisme wordt dat genoemd.

Wat ik in dit keuzedocument heel erg mis, is een duidelijk geformuleerde, geloofwaardige en realistische visie op het toerisme binnen onze gemeente. Vertel me bijvoorbeeld: hoe gaan we binnen het project Waterrijk Museum een ‘iconische waarde toevoegen aan de fiets/wandelverbinding’ en hoe gaan we in vredesnaam ‘de beleving optimaliseren’. De Dijk is niet zómaar een monument. Iedere week ervaar ik tijdens mijn wandeling tussen Edam en Volendam de schoonheid, de lucht en het water die iedere keer weer anders zijn. Oh, wat wonen we toch mooi! Dit gebied hoeft niet opgeleukt te worden met allerlei iconische evenementen. De dijk is al een beleving op zichzelf.

Voorwaar ik zeg u: zolang de Nota Toerismebeleid van 2015 nog (steeds) niet is herijkt, zolang onze gemeente nog volop inzet op massatoerisme, zolang er enige visie ontbreekt op waar we naar toe willen met toerisme in een übertoeristische gemeente als Edam-Volendam, zolang onze Stichting Tourist Information EV moet sappelen om het hoofd boven water te houden, zolang we nog zuinig beknibbelen op het toch al schamele aantal fte’s op afdeling Toerismebeleid … is het niet nodig om bij voorbaat zenuwachtig te worden over al dan niet gemiste meekoppelkansen. 

Gudy van den Hogen