Burgers krijgen steeds meer invloed op de zaken die de gemeente doet. Als het ons aangaat willen we vaak meebeslissen (participeren). Het nieuwe participatiebeleid van de gemeente biedt hiervoor genoeg kansen. De Omgevingswet kan de rol van de burger echter weer verzwakken.

Meer burgerinvloed

In de raadsvergadering van donderdag 23 april heeft de gemeenteraad de Visie Participatiebeleid vastgesteld. Het uitgangspunt van deze visie is om burgers zo vroeg mogelijk bij plannen te betrekken en hun zo veel mogelijk invloed te geven in besluiten. Hiervoor zijn heldere doelstellingen en kaders uitgewerkt. Belangrijk voor GroenLinks is dat er geleerd is van fouten uit het verleden. Ook zijn we blij met de aandacht voor dorps- en wijkraden. Zij vormen een waardevolle schakel tussen burgers en de gemeentelijke organisatie en komen regelmatig met mooie initiatieven.

Rol van de initiatiefnemer

De problemen beginnen pas bij de rol van de initiatiefnemer. Dit is een algemene benaming voor een persoon of instantie die een plan wil uitvoeren in de leefomgeving. Denk aan het opnieuw inrichten van de Julianaweg of het bouwen van een nieuwe wijk. Op dit punt houdt de visie alvast rekening met de nieuwe Omgevingswet. Dit is een landelijke wet die volgend jaar ingaat. De Omgevingswet maakt de initiatiefnemer verantwoordelijk voor het betrekken van de burger bij zijn plannen. Hoe hij dit precies doet mag hij zelf bepalen. De gemeente kan geen eisen stellen aan dit proces. Zo krijgt de initiatiefnemer de ruimte om een participatievorm te kiezen die aansluit bij zijn specifieke plan.

Belangentegenstelling

De burger en de initiatiefnemer hebben vaak tegengestelde belangen. De burger wil zijn (gedeelde) belangen zo veel mogelijk veiligstellen terwijl de initiatiefnemer zo min mogelijk wil aanpassen. De initiatiefnemer verantwoordelijk maken voor de participatie is daarom alsof je Feyenoord de spelregels voor de Klassieker laat bepalen. Het vergroot de ongelijkheid tussen de partijen en creëert een situatie waarin de initiatiefnemer het proces naar zijn hand kan zetten. Een ontwikkelaar zou bijvoorbeeld voor digitale participatie kunnen kiezen om oudere burgers af te schrikken. Doordat de gemeenteraad geen kwaliteitseisen kan stellen aan de participatie kan deze ook niet ingrijpen als het misgaat. Ondanks het nieuwe beleid dreigt de positie van de burger hierdoor ernstig te verzwakken.

Wassen neus

Burgers moeten kunnen meebeslissen zonder klemgezet te worden door machtige initiatiefnemers. We hebben daarom voorgesteld de Rijksoverheid te vragen om gemeenteraden eisen te laten stellen aan de participatie. Voor dit voorstel bleek het te vroeg. De wethouder zag wel mogelijkheden voor het verplichten van een participatieplan bij de vergunningsaanvraag. Hier zal later nog naar gekeken worden. GroenLinks roept de gemeente op om te verkennen welke opties ze heeft om de participatie goed te laten verlopen. We moeten koste wat kost voorkomen dat burgerparticipatie straks een wassen neus wordt.

Sean Tol

Meer burgerinvloed

In de raadsvergadering van donderdag 23 april heeft de gemeenteraad de Visie Participatiebeleid vastgesteld. Het uitgangspunt van deze visie is om burgers zo vroeg mogelijk bij plannen te betrekken en hun zo veel mogelijk invloed te geven in besluiten. Hiervoor zijn heldere doelstellingen en kaders uitgewerkt. Belangrijk voor GroenLinks is dat er geleerd is van fouten uit het verleden. Ook zijn we blij met de aandacht voor dorps- en wijkraden. Zij vormen een waardevolle schakel tussen burgers en de gemeentelijke organisatie en komen regelmatig met mooie initiatieven.

Rol van de initiatiefnemer

De problemen beginnen pas bij de rol van de initiatiefnemer. Dit is een algemene benaming voor een persoon of instantie die een plan wil uitvoeren in de leefomgeving. Denk aan het opnieuw inrichten van de Julianaweg of het bouwen van een nieuwe wijk. Op dit punt houdt de visie alvast rekening met de nieuwe Omgevingswet. Dit is een landelijke wet die volgend jaar ingaat. De Omgevingswet maakt de initiatiefnemer verantwoordelijk voor het betrekken van de burger bij zijn plannen. Hoe hij dit precies doet mag hij zelf bepalen. De gemeente kan geen eisen stellen aan dit proces. Zo krijgt de initiatiefnemer de ruimte om een participatievorm te kiezen die aansluit bij zijn specifieke plan.

Belangentegenstelling

De burger en de initiatiefnemer hebben vaak tegengestelde belangen. De burger wil zijn (gedeelde) belangen zo veel mogelijk veiligstellen terwijl de initiatiefnemer zo min mogelijk wil aanpassen. De initiatiefnemer verantwoordelijk maken voor de participatie is daarom alsof je Feyenoord de spelregels voor de Klassieker laat bepalen. Het vergroot de ongelijkheid tussen de partijen en creëert een situatie waarin de initiatiefnemer het proces naar zijn hand kan zetten. Een ontwikkelaar zou bijvoorbeeld voor digitale participatie kunnen kiezen om oudere burgers af te schrikken. Doordat de gemeenteraad geen kwaliteitseisen kan stellen aan de participatie kan deze ook niet ingrijpen als het misgaat. Ondanks het nieuwe beleid dreigt de positie van de burger hierdoor ernstig te verzwakken.

Wassen neus

Burgers moeten kunnen meebeslissen zonder klemgezet te worden door machtige initiatiefnemers. We hebben daarom voorgesteld de Rijksoverheid te vragen om gemeenteraden eisen te laten stellen aan de participatie. Voor dit voorstel bleek het te vroeg. De wethouder zag wel mogelijkheden voor het verplichten van een participatieplan bij de vergunningsaanvraag. Hier zal later nog naar gekeken worden. GroenLinks roept de gemeente op om te verkennen welke opties ze heeft om de participatie goed te laten verlopen. We moeten koste wat kost voorkomen dat burgerparticipatie straks een wassen neus wordt.

Sean Tol