Hoffelijkheid komt van ‘hoofsheid’. Dat is ooit begonnen als omgangsvorm binnen de adellijke elite en al snel uitgebreid in bredere lagen van de middeleeuwse samenleving. In de hoofsheid hoorde je je medemens met respectvolle gemanierdheid tegemoet te treden, liet je de ander in zijn/haar waarde en plaatste je de ander niet voor onaangename verrassingen. Onder het mom ‘goede manieren kun je leren’ werden rond 1200 de eerste etiquetteboekjes geschreven, die in de huidige tijd nog altijd bruikbaar zijn. Hoffelijkheid op zich is dus niet aan een tijd gebonden.

Onlangs overleed de heer Van Agt. In een terugblik op zijn politieke carrière werd gezegd dat hij op een hoffelijke manier politiek bedreef. Wij denken dat hoffelijke politiek tijdloos en gaandeweg steeds belangrijker geworden is. Zeker in een tijdperk waarin polarisatie en verdeeldheid toegenomen zijn.

Hoffelijke politiek gaat over het tonen van respect, beleefdheid en fatsoen in het debat. Het gaat over het vermogen om meningsverschillen op een constructieve en respectvolle manier te bespreken, zonder dat het uitmondt in persoonlijke aanvallen of grof taalgebruik.

In een hoffelijke politieke cultuur worden standpunten met respect voor elkaar besproken, wordt naar elkaar geluisterd en worden compromissen gezocht.  Overigens altijd met  het belang van de (El)burgers voorop.  

Het bevorderen van hoffelijke politiek vraagt leiderschap van politici, want juist zij moeten het goede voorbeeld geven door respectvolle taal te spreken en respectvol gedrag te laten zien.

Die hoffelijkheid heeft de fractie van VVD Elburg altijd als ware het een kompas voor ogen.

 

Democratie geeft een verdeeldheid aan; ook binnen de raad zijn we het niet altijd met elkaar eens. Dat mag. Dat moet zelfs. Raadsleden zijn gekozen om het met elkaar oneens te zijn.

Maar altijd vanuit hoffelijkheid en fatsoen.

Misschien is het voor u, als burger, niet altijd spannend om naar te kijken;  kijfdebatten, elkaar de vliegen afvangen, harde en bitse woorden vinden vele van ons bij de politiek horen. Vuurwerk in de raadszaal en op de socials!

En daarmee zijn wij het dus hartgrondig oneens. Ook in de raad gaat het om het verstaan van de kunst om het hoffelijk totaal oneens met elkaar te zijn.  De politiek kent winnaars en verliezers in de raadszaal. Daar horen teleurstellingen bij. Maar het siert de verliezers én winnaars om daar hoffelijk mee om te gaan.

Dat is goed voor het imago van de politiek.

Niet alleen voor de lokale, maar zeker ook voor de  landelijke politiek.