maar voerden de vragen te ver voor de agenda, daarom schriftelijke vragen:

Eind februari 2019 hebben wij een raadsbrief gekregen over de aanpak van leegstand waarin staat: “.. Als gemeente willen we afspraken maken over de inzet van een stadsmanager en hebben daar wensen bij.. Momenteel oriënteren wij ons op begeleiding van externe expertise voor een leegstandsaanpak.”

Begin maart ligt er een raadsvoorstel en daarin staat: “Eerst nadat uw raad een positief besluit heeft genomen wordt door ons de werving van een kwartiermaker gestart in overleg met de werkgroep. Wij zullen voor het aanstellen van een kwartiermaker de regie nemen en opdrachtgever zijn. Daarbij ligt ook de verantwoording van de kwartiermaker bij ons college.”

Vraag1: In het raadsvoorstel wordt de functie van stadscoördinator niet meer benoemd en er is alleen sprake van een nieuw aan te stellen kwartiermaker. Hoe kan dat?

Vraag2: Is de functie van kwartiermaker zodanig anders dat er een nieuwe persoon aangetrokken zal moeten worden?

Vraag3: Is het college het met ons eens dat de timing van deze nieuwe aanpak in stadsmanagement wel ongelukkig is 6 maand na aanstelling van de stadscoördinator?

Vraag4: Kan de wethouder meer inzicht geven in kosten en maatregelen i.v.m. leegstand?

Toelichting: Men benoemt dat de samenwerking in de stad erg versnipperd is en dat remt de effectiviteit. Dat onderschrijven we. Ook de vraag “Waar gaan we onze capaciteit, geld en netwerk op inzetten?” lijkt ons relevant. Maar voor ons was het opvallend dat in zowel raadsbrief als raadsvoorstel de rol van stadscoördinator zo weinig is benoemd, te meer deze functie het veld zal ruimen voor de nieuwe aanpak o.m. op het gebied van leegstand.

Herma Compaan

Zie ook: