De fractie van D66 Geldermalsen maakt zich naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland over de schijnconstructie bij de sociale werkvoorziening Alescon (Drente), zorgen over de status van de arbeidsovereenkomsten van werknemers van de stichting Werkzaak Rivierenland Plus. En de mogelijke (financiële) gevolgen voor Werkzaak Rivierenland (in casu de deelnemende gemeenten waaronder de gemeente Geldermalsen).

D66 ziet grote overeenkomsten tussen de als schijnconstructie betitelde Awerc-Flex B.V. en de stichting Werkzaak Rivierenland Plus (voorheen LANDER Plus). Het betreft immers bij zowel Alescon als LANDER/Werkzaak SW medewerkers in dienst van satellietorganisaties die werk verrichten voor de moederorganisatie: de sociale werkvoorziening van een gemeenschappelijke regeling.

Werknemers met een WSW indicatie van zowel Werkzaak Rivierenland als de PLUS Stichting doen precies hetzelfde werk, waarbij de ene werknemer wel volgens CAO uitbetaald krijgt en de ander niet. Ook op het gebied van bijvoorbeeld reiskosten en pensioenopbouw, zijn er verschillen.

De fractie heeft daarom gemeend zogenaamde art 33 vragen aan het bestuur te moeten stellen; de volledige tekst vindt u op het raadsgedeelte van de website van Geldermalsen

Vragen:

Is het college het met D66 eens dat er grote overeenkomsten zijn met de zaak Alescon? Indien niet kan het college aangeven wat in haar ogen de verschillen zijn? Hoeveel SW medewerkers betreft het sinds de oprichting van de Stichting LANDER Plus die mogelijkerwijs gedupeerd zijn? Wat zijn de mogelijke (financiële) gevolgen voor de gemeenten die deelnemen in Werkzaak Rivierenland indien ook de stichting Werkzaak Rivierenland Plus (en diens voorloper LANDERPlus) als schijnconstructie gezien worden? Welke stappen onderneemt het college naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland en hoe houdt u de gemeenteraad hiervan op de hoogte?