Gouda kent een relatief hoog aantal mensen dat afhankelijk is van inkomensondersteuning door de Gemeente. Aan het eind van 2017 hadden we zo’n 1800 inwoners die waren aangewezen op een bijstandsuitkering. De bijdrage van het rijk die de gemeente ontvangt om deze uitkeringen te kunnen verstrekken, is onvoldoende om deze uitgaven te dekken.

Dat is een probleem voor de gemeentelijke begroting, maar vooral ook voor de mensen om wie het gaat. De bijstand is een belangrijk instrument om mensen die afstand hebben tot de arbeidsmarkt en niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, te ondersteunen. D66 vindt dat iedereen meetelt in onze samenleving en dat meetellen het best werkt als je ook mee kunt doen. Het doel van de Participatiewet is om zoveel mogelijk mensen te laten meedoen in de maatschappij.

Het is in de afgelopen jaren in onze stad, mede vanwege de economische omstandigheden, amper gelukt om mensen die al langer in de bijstand zitten, naar werk te begeleiden. Dat was een keus; we hebben vooral ingezet op de kansrijke cliënten, maar daarmee weleens te weinig oog gehad voor de mensen die al langer afhankelijk waren van een uitkering. Dat kan nu echt anders, helemaal omdat de vraag naar arbeidskrachten stijgt. Een andere aanpak door de Sociale Dienst is wel een noodzakelijke voorwaarde voor verandering.

De ambities van het nieuwe college zijn groot. D66 heeft erop aangedrongen dat niet alleen naar de instroom van nieuwe mensen en naar mensen die nog maar kort in de bijstand zitten, wordt gekeken, maar juist ook naar de groep die al langer dan twee jaar in de bijstand zit. In het collegeakkoord is afgesproken dat aan het eind van deze collegeperiode het bestand van langdurig bijstandsgerechtigden met een aantal van tweehonderd is geslonken. De belangrijkste opdracht aan de Sociale Dienst is om met alle cliënten in gesprek te gaan, zodat we weten wat hun (on)mogelijkheden zijn. Om deze in kaart te brengen wordt met een derde van het totale aantal bijstandsgerechtigden, zeshonderd mensen, in de komende drie maanden een eerste gesprek gevoerd. Daarna volgen de anderen zo snel mogelijk.

Het is D66 ernst om nu die inhaalslag te maken. We zullen de ontwikkelingen dan ook op de voet volgen. Wat ons betreft is het begeleiden naar werk van tweehonderd langdurig bijstandsgerechtigden een afspraak, geen loze ambitie. En het in gesprek zijn met cliënten is een eerste vereiste voor onze Sociale Dienst. Alleen als we hun problematiek kennen, kunnen we deze groep inwoners ook echt betrekken bij de maatschappij.

 

De komende maanden komt dit dossier vaak voorbij in de Goudse raad. De inzet van D66 mag duidelijk zijn. Zo snel mogelijk meer mensen aan het werk, maar ook: het in evenwicht brengen van onze uitgaven aan bijstandsuitkeringen met de rijksbijdrage daarvoor. De afspraken zijn helder en opgenomen in ons coalitieakkoord. De ambities zijn hoog, ze vereisen een cultuurverandering bij de Sociale Dienst en tegelijkertijd meetbare resultaten. Wat ons betreft zijn ze niet te hoog. We hebben te lang geen vooruitgang geboekt op dit dossier, de voornemens die er nu liggen en de maatregelen die genomen zijn, moeten die vooruitgang nu echt tot stand gaan brengen.

 

Evert Bobeldijk