Maria ten Tusscher, geboren aan de rand van Nederland, dichtbij de plek waar Tommy Wieringa zijn ‘De heilige Rita’ situeerde, in het katholieke Twentse dorp Tubbergen. ‘Nederland moet net zo veilig worden als Tubbergen’: de stelling die Sybrand Buma inbracht tijdens het eerste grote verkiezingsdebat op Radio 1 op 9 maart jl. Het dorp wordt dikwijls aangehaald als het veiligste dorp van Nederland. Boven de essen uit torent het standbeeld van de grote staatsman, dichter en schrijver Dr. Schaepman, die een belangrijk aandeel had in de totstandkoming van het eerste confessionele kabinet in 1888. Niet zomaar een keuze dus van Buma, Tubbergen te kiezen als locatie voor zijn huidige campagnespotje. Ik groeide op tegenover het geboortehuis van de beroemde Schaepman.

Al lang geen Tubbergse en geen ‘goed’ katholiek meer, wel gehecht aan introspectie, aan normen en waarden, niet vanuit dogma’s, maar vanuit vrijheid. In dit interview stel ik mezelf enkele vragen. Ik wil duidelijk maken wat ik belangrijke waarden vind in het leven en waarin die waarden overeenkomen met de uitgangspunten van D66. Met andere woorden: waarom voel ik me een D66’er en hoe zie ik mijn rol als D66-raadslid voor Gouda?

De genoemde vrijheid staat voor mij centraal. Ik vind het ongelooflijk belangrijk dat elk mens de ruimte en de tijd krijgt en voelt zichzelf te ontdekken, te ontplooien, te vinden, dat er elke keer opnieuw een weg is om te groeien. Voor de een gaat dat groeien gemakkelijker, sneller of langzamer  dan voor de ander, wat consequenties heeft voor de wijze waarop we de samenleving inrichten, dus ook voor ons politieke beleid. Hoe structureren we ons onderwijs? Hoe organiseren we goede zorg? Hoe stimuleren we creativiteit en goed omgaan met elkaar en met onze aarde?

We leven in een land met grote welvaart en in een wereld met ongekende mogelijkheden. Fantastisch natuurlijk. Maar onze standaarden zijn ook hoog en hier en daar vrij stug, wet– en regelgeving soms zeer complex, de technologische ontwikkelingen schijnbaar ongrijpbaar, het wereldtoneel oogt spanningsvol. Niet iedereen houdt zich staande in zo’n wereld.

Ruimte voor ieder mens om te kunnen groeien in eigenheid vraagt om aandacht voor de individu, niet om stugge standaarden, maar om onderwijs en zorg op maat en hulp waar dat nodig is, om creatieve oplossingen. Presteren vind ik zeker geen vies woord en van stimuleren tot presteren ben ik een voorstander. Zelf het heft in handen nemen waar het kan, onderschrijf ik. Een flexibelere inrichting van onze samenleving met meer aandacht voor de nuances geeft meer mensen daartoe de mogelijkheid.

Jarenlang heb ik met veel plezier in het onderwijs gewerkt. Het lastigst vond ik het leerlingen die er geen zin in hadden om welke reden dan ook, toch aan de gang te krijgen. In mijn lesvoorbereiding zocht ik naar lesstof die aansloot bij de leefwereld van de leerlingen en naar verschillende werkvormen. Ik ervoer gaandeweg dat hoe meer ruimte ik leerlingen gaf om opdrachten vrij in te vullen, hoe beter ze aan het werk waren en hoe leuker ze het vonden. Vrijheid en zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, ruimte voor creativiteit vormden echt de oplossing van het probleem. Volgens mij is het een algemeen geldend principe: zoek naar ruimte voor zelfsturing. Het is een principe dat ik terugvind bij D66.

Ik weet dat er grote opgaven liggen op allerlei soorten terreinen, ook in de gemeente Gouda. Goudse politici en Goudse inwoners moeten het met elkaar doen. Voor dat samen doen wil ik me graag inzetten. In Gouda moet iedereen kunnen groeien. In een stad waarin iedereen kan groeien is het leven goed en al het andere wat belangrijk is, groeit dan mee. Daar geloof ik in.

Maria ten Tusscher, moeder van drie prachtige kinderen en twee lieve kleindochtertjes, redacteur bij de Historische Vereniging die Goude, liefhebber van historische en psychologische romans, poëzie, klassieke muziek en tennis en trots op Gouda. ‘Leeft nog Goudse kleigrond tussen hijskraan, kerk en Krugerlaan, laat ons dan die kleigrond kussen waaruit Gouda is ontstaan!’ uit: Schillers ode aan Gouda, Leo Vroman, 201