Ze zijn duurzaam en passen mooi in het landschap. Maar motorrijders zien de houten vangrails die meer en meer opduiken langs Gelderse wegen liever gaan dan komen.

De Motorrijders Actie Groep (MAG) en motorrijdersbond KNMV zien sowieso het liefst zo min mogelijk wegmeubilair langs de Nederlandse wegen. Want als er niks staat, kun je er als motorrijder ook niet tegenaan botsen, zegt Arjan Everink, hoofd verkeer en opleidingen van de KNMV.

Houten vangrails tussen rijbaan en fietspad, zoals op de Amsterdamseweg in Arnhem? Wat Everink betreft liever niet: ,,Hoe moet ik op zo'n plek uitwijken als dat nodig mocht zijn? Als motorrijder zit je dan opgesloten, dat is onze grote angst. We zijn toch een kwetsbare groep."

Maar of de vangrail nou van hout of van staal is, maakt dat nu echt verschil? Bij de MAG denken ze wel. Hoe glad je hout ook afwerkt, je hebt altijd het risico van splinters, zegt woordvoerder Vera de Bruijn: ,,Ga er maar eens met je hand langs. Wij zien de houten vangrails het liefst verdwijnen."

Het stoort de actiegroep dat weliswaar streng wordt toegezien op de certificering van vangrails, lantaarnpalen en ander straatmeubilair, maar dat bij het testen nooit wordt gekeken naar motorrijders. De Bruijn verwijst naar de staaldraden waarmee soms weghelften van elkaar worden gescheiden. Onder motorrijders worden die al 'de eiersnijder' genoemd. Wie daar een schuiver maakt, kan de gevolgen raden.

MAG en KNMV zetten zich met succes in voor het plaatsen van motor shields of 'onderplanken' onder vangrails in bochten. Die voorkomen dat motorrijders die onderuit gaan tegen de paaltjes van de vangrail klappen.

Per jaar krijgt de MAG landelijk zo'n 100 meldingen van gevaarlijke verkeerssituaties. ,,En in driekwart van de gevallen zijn die terecht", weet De Bruijn. Ook op de N348, vindt de provincie Gelderland als wegbeheerder. ,,We houden echt wel rekening met de veiligheid van motorrijders'', benadrukt een provinciewoordvoerder.

Maar de houten vangrail blijft. Want die is duurzaam en past mooi in het landschap, vindt Gelderland. ,,En het probleem van splinters is bij ons niet zo bekend."