Ruim driekwart van de Nederlanders vindt dat er volgend jaar geen vuurwerk mag worden afgestoken in wijken waarin de politie en hulpverleners worden bedreigd. Dat blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur.

Het gros van de Nederlanders (95 procent) kan zich blijkens het onderzoek heel goed vinden in zwaardere straffen bij geweld tegen politie of hulpverleners. Tijdens de jaarwisseling is agressie jegens hen zelfs het belangrijkste onderwerp waarop handhavend moet worden opgetreden. Ruim een kwart van de Nederlanders (28 procent) vindt dat dit prioriteit moet krijgen in de handhaving, nog voor zaken als de handel in illegaal vuurwerk en de handhaving van afsteektijden.

In wijken waar ‘feestvierders’ de boel met oud en nieuw in ernstige mate verzieken (lees: agenten, brandweerlieden en/of ambulancepersoneel belagen), mag wat ruim driekwart van de Nederlanders betreft volgend jaar geen vuurwerk meer worden afgestoken.

Strenger handhaven

Voor iets meer dan de helft van de bewoners zou het vuurwerkverbod in vuurwerkvrije zones strenger mogen worden gehandhaafd. Eenzelfde percentage denkt dat er overlast zal ontstaan op andere plekken wanneer er vuurwerkvrije zones worden aangewezen. Dat is een duidelijke toename ten opzichte van 2018 (43 procent). Als de politie de veiligheid in een gemeente niet kan garanderen, is 72 procent van de Nederlanders het ermee eens dat het afsteken van vuurwerk in deze gemeente wordt verboden.

Knalvuurwerk

Overall is nu 50 procent van de Nederlanders voorstander van een algemeen vuurwerkverbod voor particulieren, 45 procent is tegen. Na een afname in 2016 is het aandeel voorstanders nu terug op het niveau van 2015 (49 procent). Een lokaal vuurwerkverbod kan op de steun van een iets groter deel van de bevolking (57 procent) rekenen. Dat is niet veranderd ten opzichte van 2018.

Een groeiende meerderheid van de Nederlanders (66 procent) blijkt vóór het verbieden van knalvuurwerk (2018: 63 procent). Over het afsteken van vuurpijlen zijn Nederlanders verdeeld. Het aandeel voorstanders van een dergelijk verbod is niettemin gegroeid van 41 naar 48 procent.