Het screenen van politiek bestuurders op integer gedrag wordt gemeengoed

in ons land. Of alle risico’s op integriteitskwesties daarmee zijn uit te sluiten, is volgens Zeger van der Wal en Hans Groot maar zeer de vraag.

Integriteit van politieke ambtsdragers zal weer een belangrijk thema zijn bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten op 20 maart 2019. Juist op lokaal en provinciaal niveau zien we in de afgelopen verkiezingsperiodes steeds meer aandacht voor het gedrag en de mores van bestuurders en volksvertegenwoordigers.

Window dressing

In een essay in Binnenlands Bestuur vragen hoogleraar Van der Wal en adviseur Hans Groot van het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers van het CAOP zich af of  screening eigenlijk wel zin of dat het in wezen window dressing is. Screenen moet idealiter bijdragen aan een integere overheid, maar incidenten zijn er niet volledig mee te voorkomen. ‘Het is een momentopname en heeft nauwelijks voorspellende waarde. Het is daarnaast maar de vraag welke risico’s met een screening vallen te voorkomen. Als het gaat om dreigende belangenverstrengeling of mogelijk chantabele gedragingen en uitlatingen uit het verleden, kan die zeker zinvol zijn. Maar kan je een kandidaat-wethouder ook in voorspellende zin ‘testen’ op zijn reputatie als grofgebekte volksvertegenwoordiger? Daar zou eerder een analyse van eerdere media-uitingen op zijn plaats zijn en dat is geen prominent onderdeel van huidige screeningsmethoden’, aldus de auteurs.