Onderzoek van de Nederlandse Sportraad wijst op een sterkte daling van gemeentelijke uitgaven aan sport en recreatie in de openbare ruimte. Experts zetten daar vraagtekens bij.

Gemeenten geven minder uit aan sport in de openbare ruimte, terwijl het aantal sporters juist toeneemt. Dat is te lezen in het recent uitgekomen Brancherapport Sport van de Nederlandse Sportraad (NLsportraad), een adviesorgaan van de regering en het parlement. Het gaat om een daling van gemiddeld 1,5 procent per jaar sinds 2010 en tussen 2016 en 2018 jaar zelfs 11,2 procent per jaar. In absolute termen komt dat neer op 450 miljoen euro minder (van ruim 1,6 miljard naar minder dan 1,2 miljard) aan totale gemeentelijke financiering in 2018 ten opzichte van 2010. Het rapport suggereert daarom dat recreatie en sport ‘minder belangrijk’ geworden is voor de lokale overheden.

Weinig verschuiving

Maar het lijkt met die ‘forse’ daling wel mee te vallen. ‘Er zit niet heel veel verschuiving in de sportuitgaven van gemeenten,’ zegt Remco Hoekman, directeur van het Mulier Instituut, een instituut voor sportonderzoek voor beleid en samenleving. Uit de Monitor sportuitgaven gemeenten waaraan hij meewerkte, klinkt een genuanceerder geluid. Als er al een daling in sportuitgaven te zien is, is dat te verklaren door een daling van de totale gemeentelijke uitgaven. Als percentage van de gemeentelijke begrotingen bleven uitgaven voor sportbeleid en sportaccommodaties tussen 2010 en 2016 redelijk stabiel op bijna twee procent. Na 2016 veranderden de categorieën voor registratie van financiële gegevens bij het CBS, waardoor vergelijkingen met de periode vanaf 2017 moeilijk te maken zijn, aldus Hoekman.