Het is niet vast te stellen of de miljard euro die gemeenten uitgesmeerd over 2019, 2020 en 2021 van het kabinet krijgen voor de jeugdzorg toereikend zal zijn. Dat stelt de Algemene Rekenkamer in een brief aan de Tweede Kamer, waarin zij de Kamer aandachtspunten meegeeft bij de ontwerpbegroting 2020 van het ministerie van VWS.

De Tweede Kamer behandelt die begroting eind oktober. Geld voor jeugdzorg wordt sinds 2015 toegevoegd aan het gemeentefonds en is vrij besteedbaar voor gemeenten, stelt de Algemene Rekenkamer in zijn brief aan de Kamer. De middelen zijn ‘dus niet meer afzonderlijk te herkennen en te labelen’.

Gemeenten leggen over de besteding van de budgetten geen verantwoording af aan het rijk. ‘Het is dus niet vast te stellen – niet door de minister en niet door de Algemene Rekenkamer – of het oorspronkelijk overgedragen bedrag adequaat was, of de beoogde doelmatigheid is bereikt of welke andere factoren bij gemeenten leiden tot financiële problematiek. Het is daarmee ook niet vast te stellen of het extra budget toereikend zal zijn.’

Volgend kabinet

Het kabinet besloot in het voorjaar gemeenten een miljard euro extra te geven voor de jeugdzorg. Gemeenten krijgen dit jaar 400 miljoen, volgend jaar 300 miljoen en in 2021 ook 300 miljoen euro. Daarnaast komt een onderzoek naar de volume- en uitgavenontwikkeling. Dat moet volgend najaar klaar zijn. Op basis van de onderzoekuitkomsten beslist een volgend kabinet of gemeenten structureel extra geld voor de jeugdzorg moeten krijgen.