De kwaliteit van het landschap is een publiek belang en moet beter worden meegewogen in de ruimtelijke keuzes die worden gemaakt. Dat zegt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het rapport Zorg voor landschap.

Druk

Volgens het PBL is het Nederlandse landschap in de afgelopen 30 jaar sterk veranderd. Het areaal aan bebouwd gebied is in die periode met ruim een derde toegenomen. En in de periode die voor ons ligt zal die druk niet afnemen. De verdergaande verstedelijking, het Klimaatakkoord, veranderingen in de landbouw en toenemende infrastructuur nemen steeds meer  claims op het landschap. Talloze karakteristieke landschapskenmerken zijn verdwenen door efficiencyvergroting van de landbouw, vergezichten worden geblokkeerd door distributiecentra en windmolens.

Onrust

De steeds grotere druk op het landschap leidt ook tot onrust, ziet het PBL. ‘Burgers maken zich zorgen over het verdwijnen van de openheid, vergezichten en bomen, en over de toename van het aantal windmolens, zonneparken en ‘distributie- en datadozen’.’ Ook adviseurs, architecten en omgevingsdeskundigen maken zich zorgen. Begin november verscheen nog een rapport van de Commissie van Rijksadviseurs over de verdozing van Nederland met grote distrubutiecentra.

Afwegen

De overheid zou de belangen van het landschap moeten afwegen bij ruimtelijke plannen, maar dat is door de decentralisatie van het omgevingsbeleid en de deregulering van het landschapsbeleid steeds moeilijker geworden. Verschillende overheden hebben verschillende belangen, hanteren verschillende uitgangspunten en maken verschillende keuzes. ‘In het huidige omgevingsbeleid is het landschap vaak een sluitpost met als gevolg dat ons landschap versnippert en de zorg over de toekomst van het Nederlandse landschap toeneemt.’

Landschapsinclusief

Daarom is het tijd voor meer landschapsinclusief omgevingsbeleid, vindt het PBL. Om dat te borgen is in eerste instantie het rijk aan zet: die moet ervoor zorgen dat het landschap expliciet wordt genoemd in het Besluit kwaliteit leefomgeving, zodat provincies gestimuleerd worden om hun eigen landschappelijke kernwaarden te inventariseren.

Combinatie

Maar decentrale overheden hebben ook een grote rol: die moeten zorgen dat functies die veel ruimte gebruiken beter worden gecombineerd. Wanneer functies als landbouw, energietransitie, verstedelijking en biodiversiteit de beschikbare ruimte delen, dan kan dat ruimte besparen èn zorgen voor een als mooier ervaren landschap. ‘Het Rijksprogramma Ruimte voor de Rivier heeft bewezen dat dit kan: nationale waterveiligheidsdoelen werden verbonden aan doelen voor natuur, landschap en recreatie.’