De maatregelen die het kabinet in de zomer heeft afgekondigd tegen het afsteken van het zwaarste vuurwerk, zijn onvoldoende om agenten en hulpdiensten in de nieuwjaarsnacht te beschermen. Korpschef Erik Akerboom schrijft dat samen met voorzitters van de centrale ondernemingsraad en de politiebonden in een brief aan de Tweede Kamer.

De politie pleitte eerder al net als de Onderzoeksraad voor Veiligheid voor een algeheel verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen, maar het kabinet koos ervoor gemeenten alleen de mogelijkheid te geven om in bepaalde gebieden een vuurwerkverbod in te stellen. Maar dat leidt volgens Akerboom tot een ‘lappendeken’ die juist voor onoverzichtelijke situaties zorgt. ‘Ik voorzie dat een willekeur aan lokale verboden de handhaving van de openbare orde een stuk complexer’ maakt, schrijft de korpschef.

Risico hulpverleners even groot

Het verbod op het zwaarste vuurwerk haalt het risico voor hulpverleners niet weg dat er knalvuurwerk naar ze wordt gegooid, stelt Akerboom. Het gaat bij dat verbod bijvoorbeeld om Chinese rollen. ‘Dat is nu juist het type vuurwerk dat niet naar politiemensen en hulpverleners wordt gegooid of geschoten.’ De korpsleiding kondigde in juli al aan dan maar zelf maatregelen te nemen om agenten extra te beschermen. Er zijn geavanceerde oordoppen aangeschaft om de 17.000 politiemensen die in de nieuwjaarsnacht actief zijn te beschermen tegen blijvende gehoorbeschadiging.

De Tweede Kamer debatteert woensdag over maatregelen die tijdens de jaarwisseling worden genomen om de veiligheid te vergroten. (ANP)