Een groot aantal festivals en culturele evenementen zijn tot 1 september geannuleerd.  Maanden aan inkomsten vallen weg. Het stuwmeer van in te halen voorstellingen is gigantisch. Grote aantallen kaarten zijn verkocht en deze beloften moeten nagekomen worden richting de klanten. Wat betekent dit voor de podia en ZZP’ers in de creatieve sector, landelijk goed voor 5 procent van de werkgelegenheid? In een brandbrief van 27 april aan de Gedeputeerden van de drie noordelijke provincies luidden de noordelijke schouwburgdirecties de noodklok. Landelijk is 300 miljoen euro beschikbaar als ‘eerste hulp’ voor instellingen en festivals die uit de basisinfrastructuur of cultuurfondsen van het Rijk geld ontvangen voor de periode 2017-2020. Wat is er provinciaal nodig om deze ‘eerste hulp’ aan te vullen?

Logistieke nachtmerrie dreigt

De landelijke maatregelen laten provinciale en gemeentelijke regelingen buiten beschouwing en de daarbij horende impact voor uitvoerders van deze regeling. We moeten als provincie en gemeenten zelf in kaart brengen wat de gevolgen zijn voor onze creatieve sector. Uiteraard moet daarbij rekening gehouden worden met wat er op landelijk niveau aan maatregelen getroffen wordt voor deze sector. De podia binnen de culturele infrastructuur hebben kaarten verkocht van maart tot september maar zijn in deze periode gesloten door de lockdown. Naast dit acute inkomstenverlies worden in de zomer de subsidies verdeeld voor de periode 2021-2024. Voor deze periode zijn reeds producties ingekocht. Een logistieke nachtmerrie ligt op de loer. Overleg tussen de subsidieverstrekkers, de culturele infrastructuur en uitvoerders is nodig om tot een oplossing te komen.

Direct overleg nodig

De Raad voor Cultuur en de Provincie beoordelen subsidie-aanvragen voor de periode 2021-2024 vanuit de gegevens zoals deze zijn ingediend voor de uitbraak van de coronacrisis. Het is een bekend dilemma: uitvoerders zijn afhankelijk van betalingen die alleen plaatsvinden als een voorstelling doorgaat, podia hebben verplichtingen aan klanten met reeds gekochte kaarten terwijl subsidieverstrekkers zoals Rijk, Provincie en gemeenten willen denken aan de lange termijn. Deze drie verschillende tijdlijnen in het culturele werkveld moeten niet wachten tot juli of augustus. Ze moeten nu met elkaar in gesprek gaan hoe het stilgelegde half jaar en de nieuwe programmering opgelost gaan worden.

Dit artikel is een verkorte versie van het opinieartikel van 14 mei 2020 in Dagblad van het Noorden van Statenlid Carin Tappel.