Vorige week heeft Provinciale Staten op 14 november gesproken over de zoutwinning en de gevolgen daarvan in Veendam en Oldambt. Een week eerder hadden vier inwoners uit het gebied op indringende wijze ingesproken over hun ervaringen met de zoutwinning en de bedrijven die deze zoutwinning uitvoeren.

Tijdens de Statenvergadering sprak D66 zich – bij monde van fractievoorzitter Henri Schijf – uit voor betere schadeafhandeling en een kritische beschouwing van de zoutwinning in dit gebied, als de provinciale visie op de diepe ondergrond wordt vastgesteld ( in het voorjaar van 2019).

‘Over de schadeafhandeling is Gedeputeerde Staten helder door te stellen: er moet één regime komen voor de schade van de gaswinning en de schade door overige mijnbouwactiviteiten, zoals de zoutwinning. Zodat de inwoners niet heen en weer gestuurd worden tussen verschillende loketten,’ aldus Schijf.

Hij vervolgde over de toekomst van de zoutwinning: ‘Er zijn duidelijke signalen betreffende de risico’s, de veiligheid, het milieu, de toestand van de cavernes, de dieselolie, de niet afgesloten boorputten, de toenemende calamiteiten en de zeer grote bodemdaling. Wij begrijpen het indringende pleidooi van de insprekers om met de zoutwinning te stoppen. Maar de impact, die dat zal hebben op de werkgelegenheid in de regio zal zeer groot zijn. Op dit moment gaat het te ver om daarvoor te pleiten. De gevolgen daarvan zullen eerst in kaart moeten worden gebracht.’

Het college van Gedeputeerde Staten werkt de komende maanden aan een visie op de diepe ondergrond. Deze visie zal na de Provinciale Staten verkiezingen gepresenteerd worden. Schijf: ’Dat is ook het moment dat er op kritische wijze naar de voorzetting van de zoutwinning kan worden gekeken.’