Gegarandeerd mínder CO2, géén verslechtering van het lokale openbaar vervoer, en geen nieuwe financiële strop. Dat zijn voor de lokale fractie van GroenLinks harde voorwaarden voor eventuele doortrekking van de Noord-Zuidlijn van Amsterdam naar Hoofddorp.

Al sinds de aanleg van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam, wordt er ook in Haarlemmermeer druk over gesproken. De verlenging vanaf station Zuid naar Schiphol, en liefst zelfs verder, naar Hoofddorp, zou namelijk een aantal voordelen hebben. Zo zouden Haarlemmermeerders (vooral Hoofddorpers) en Schiphol-toeristen er sneller mee in de hoofdstad kunnen komen, schept het weer allemaal kansen voor werkgelegenheid, en zou de veiligheid in de tunnelbuis van Schiphol erop vooruitgaan, wat extra internationaal treinverkeer zou mogelijk maken. Niet gek dus dat de wens van de doortrekking twee jaar geleden al in het coalitieakkoord terecht kwam.

Inmiddels is er echter veel gebeurd. We leven in een behoorlijk andere wereld. En dat roept de vraag op: is de aanleg nog wel zo verstandig, zo die dat ooit al was?

Op 3 september sprak de gemeenteraad voor het eerst in het openbaar over de wens van de collegepartijen. Eindelijk dus. De fractie van GroenLinks bracht daarbij in wel een voorstander te zijn van meer openbaar vervoer, maar wel stevige bedenkingen te hebben bij déze lijn. Want was precies het nut en de noodzaak? Waren we hier niet vooral Schiphol aan het helpen, en weer extra bedrijventerreinen mogelijk te maken, waar we eigenlijk nauwelijks behoefte aan hebben?

GroenLinks bracht drie cruciale voorwaarden in voor de verlenging van de Noord-Zuidlijn: duurzaamheid, bereikbaarheid en financiën.

Qua duurzaamheid moet voor ons duidelijk worden dat de aanleg écht leidt tot een beloofde modal shift. Oftewel: we moeten aantoonbaar terugzien dat de aanleg leidt tot minder verkeer over de weg.

Maar net zo goed willen we die duurzaamheidseis verbinden aan Schiphol. Als de Noord-Zuidlijn leidt tot meer internationale treinen zijn we daar heel blij mee, maar niet als tegelijkertijd die ruimte op Schiphol weer wordt ‘volgevlogen’ met andere vluchten.

De tweede eis, bereikbaarheid, had vooral betrekking op ons huidige openbaar vervoer. Bij veel grote OV-projecten is te zien dat andere lokale OV-lijnen daaronder lijden. Dat willen we hier voorkomen. Met name de trein naar Nieuw Vennep vraagt daarbij de aandacht. Zullen daar niet veel treinen verdwijnen, als tussen Hoofddorp en Amsterdam een metrolijn rijdt? Daarom zeggen we ook hier: geen verslechtering van ander, lokaal OV is voor ons voorwaardelijk.

Een derde eis is: betaalbaarheid. Rondom de A9 hebben we geleerd wat het betekent als we als gemeente onze nek in een financiële strop steken. Daarvoor moeten heel veel projecten gerealiseerd worden wil dat ooit worden terugverdiend. En die druk willen we helemaal niet. Dus waarom zou de gemeente hier eigenlijk (substantieel) aan meebetalen? Een bod ligt er nog niet, we hebben ook nog geen idee van de kosten. Dat komt (waarschijnlijk) pas in november. Maar met de gemeentelijke financiën onder druk, weegt dit voor ons heel zwaar. Als we hiermee vooral Schiphol lijken te helpen, leg daar dan ook de rekening neer, zo is ons idee.

De fractie van GroenLinks in de gemeenteraad van Amsterdam eiste in 2018 minder uitstoot, minder geluidsoverlast en minder vliegbewegingen in ruil voor gemeentelijke investeringen in deze lijn. Dat geldt ook voor ons. Want alleen dan schieten wij er iets mee op.

Foto Wikimedia Commons