https://kampen.christenunie.nl/k/n37467/news/view/1195079/631962/Schermafbeelding 2018-02-19 om 19.49.32Samen met de kinderen ren je door het leven. Van sportvereniging naar muziekles, ieder kind dubbelop en allemaal anders. Van gebroken nachten, vergaderingen voor je vrijwilligerswerk tot een druk sociaal leven. Hoe dan!? Janneke Burger weet wel raad. Als hoofdredacteur van het opvoedingsmagazine Jente. “Ik zie om me heen bij generatiegenoten dat we de geloofsopvoeding graag anders willen doen dan onze ouders. Tegelijkertijd hebben we vaak te weinig tijd om zelf te verzinnen hoe.”

Wie is Janneke Burger? 
Woont: sinds 2015 in Kampen. Woonde hier al eens eerder tijdens studie en eerste baan in de CGK, van 1996-2006
Leeft: Met man (43) en 3 kinderen (13, 11 en 7)
Werkt: Als hoofdredacteur van christelijk opvoedingsmagazine Jente
Kerkt: Eudokiakerk (GKV), actief in kinderclub

Hoe vind je Kampen als woonplaats?

Ik kom oorspronkelijk uit de Randstad, uit Leiderdorp vlakbij Leiden. Wat ik van Kampen vind is dat het hier prettig wonen is. Je hebt hier alles, het is een zelfvoorzienende stad, zeg maar. Ik heb nooit het idee dat ik ergens anders heen hoef. Een voorbeeld: ik ben een echte kringloop-fan en hier in Kampen heb je enorm veel aanbod van kringloop en tweedehands, zowel kleding als andere spullen. Heerlijk. Met onze kinderen is het erg fijn dat er een goeie muziekschool is, veel christelijke scholen om uit te kiezen. Als je je kind naar een niet-christelijke school wilt brengen, dan heb je wat minder te kiezen.

“Omzien naar elkaar, dat hoort volgens mij echt bij Kampen.”

Wat ook fijn is, en volgens mij typisch iets voor Kampen: veel mensen kennen elkaar, er wordt naar elkaar omgezien en voor elkaar gezorgd. Dit geldt – natuurlijk – vooral voor kerken, maar ik heb het idee dat het daarbuiten ook zo is, dat het echt bij Kampen hoort. Ik vind het een betrokken stad, mensen geven om elkaar. Het heeft wel iets dubbels, dat elkaar kennen, het werkt iets keurigs, iets braafs, in de hand. Ik denk soms, “Ach, het mag ook best eens afwijken, je mag er ook ánders uit zien of het anders aanpakken dan de standaardmanier”. In dat opzicht mis ik wel de Kunstacademie en Journalistiek, de zogenaamde paradijsvogels. Het grappige is overigens dat in Friesland, we woonden in Franeker, meer dat vrije gevoel is. Misschien is dat wel typisch voor het echte platteland, dat iedereen wat meer vrij is. In die zin is Kampen een typische middelgrote plaats.

Hoe ben je bij Jente terechtgekomen?

Ik ben theoloog en schreef al wel eens voor het blad, over geloofsopvoeding, ook omdat ik jaren een weblog bijhield rond geloofsopvoeding en duurzaamheid. Toen ben ik gevraagd als hoofdredacteur.

Een magazine over christelijke opvoeding, hoe ziet dat er volgens jou uit?

Een blad moet natuurlijk altijd iets ‘moois’ hebben, anders hebben mensen geen zin om het te lezen. Toch wil ik focussen op eerlijkheid, op wat kwetsbaar is. Zo doen we bijvoorbeeld nooit al te gestylede foto’s. Iemand komt heus mooi op de foto, maar zonder het gelikt te laten worden. Die kwetsbaarheid is essentieel. Het leven kan tegenvallen, je kunt jezelf tegenvallen in je doen en laten, in je opvoeding ook. Wat ik belangrijk vind is genade, dat we daarvan leven. Te vaak gunnen we ons dat zelf niet. We weten dat Gods genade er is, maar we gaan toch voor onze eigen perfectie en ons onbarmhartige eigen oordeel als iets tegenvalt, bij onszelf of bij anderen.

“Gods genade er is, maar we gaan toch voor onze eigen perfectie en ons onbarmhartige eigen oordeel als iets tegenvalt, bij onszelf of bij anderen.”

Onlangs schreef ik in mijn column over het niet ‘aandurven zonder God’. Dit stond op onze trouwkaart, maar had evengoed op de geboortekaartjes kunnen staan. Als God er niet bij was, dan zou ik niet durven trouwen, of kinderen durven krijgen, of durven léven uberhaupt. Ik ben wel vrolijk en opgewekt, maar ik ben bepaald niet onbekommerd. Een piekeraar. Met die column heb ik  als het ware een stukje van mijn hart op tafel gelegd, waar ik veel warme reacties op kreeg. Mensen schreven dat ze blij waren met die openheid. Dat ik daarmee verwoord heb hoe zíj zich voelden. Dat raakt mij dan natuurlijk weer! Maar, zo wil ik dus dat we als christelijke opvoeders samen leven: eerlijk, elkaar ondersteunend.

 "Zonder God zou ik het niet aandurven: trouwen, kinderen, het leven zelf"

Wat ik ook belangrijk vind is dat het blad als geheel, per nummer, een verháál vertelt. Dat het niet alleen een verzameling aardige stukjes is. We werken met thema’s en krijgen regelmatig de reactie dat het daardoor een meer inhoudelijk blad is geworden. Dat doet me goed. Daar doen we het voor. Ik wil dat het mensen inspireert.

Hulp bij geloofsopvoeding, is dat nodig?

Ik zie om me heen bij generatiegenoten dat we de geloofsopvoeding graag anders willen doen dan onze ouders. Tegelijkertijd hebben we vaak te weinig tijd om zelf te verzinnen hoe dan. Al te vaak – dat herken ik zelf althans – is geloofsopvoeding een onderschoven kindje in onze agenda. De dingen van God schuiven gemakkelijk naar de randen van ons bestaan. Sneller dan de sportschool, of de muziekles. Ik zeg dat niet om mensen te veroordelen, het is helaas gewoon zo.

Ik wil met jonge gezinnen – in de tropenjaren – helpen om zich geloofspraktijken aan te leren. Als je kinderen nog heel jong zijn, baby’s en peuters, die tijd kun je juist goed benutten om je te oefenen in welke gewoontes van geloof bij jouw gezin passen. Je wilt misschien niet meer bij elke maaltijd Bijbellezen, zoals je ouders dat deden, maar hoe wil je dán de Bijbel inpassen in je dagelijkse routine? Wat zijn de geloofspraktijken die voor jullie goed werken? Soms denk ik dat onze generatie teveel alles opnieuw wil uitvinden, sommige gewoontes kunnen we best overnemen van de generaties voor ons. Sommige disciplines hebben hun nut ruimschoots bewezen.

Wat is het verschil met die eerdere generaties dan?

Als ik naar het leven van mijn ouders kijk, dat was een stuk eenduidiger, overzichtelijker ook. Je deed één sport of speelde één instrument. De ouders hadden misschien één vergadering in de week. Onze agenda’s zitten bomvol. Dat is aan de ene kant een gegeven, maar aan de andere kant vind ik dat je je best mag afvragen waarom je dat wilt. Die vraag stellen, dat is iets wat we met ons magazine willen bereiken.

Wat is een ontmoeting die je recent had die indruk maakte?

Ik spreek veel in het land, in kerken en scholen, over geloofsopvoeding. Zo was ik eind vorig jaar in Rotterdam, in een oude stadskerk. Gemeenteleden proberen er nieuw leven in te blazen. Er waren maar zeven ouders, da’s helaas niet uitzonderlijk. En toch, deze zeven gezinnen proberen erover na te denken, te midden van hun drukke leven, spitsuur, hóe ze het geloof vorm willen geven in hun gezin. Ze gaan samen op zoek naar antwoorden en daar mag ik aan bijdragen. Het is ontzettend leuk om te zien hoe mooi dat allemaal kan worden, daar word ik blij van.