https://kampen.christenunie.nl/k/n37467/news/view/1364028/631962/Holland.pngPannenkoekenhuis Holland, Kampen

In één van de rijksmonumenten in onze historische binnenstad, is sinds 2004 een pannenkoekenrestaurant gevestigd. Achter de gevel van ‘Pannenkoekenhuis Holland’ schuilt een bijzonder oorlogsverhaal.

Arend Eshuis (Kampen, 21 september 1891) en Anna Stutvoet (Oosterend, 4 februari 1895) trouwen op 4 mei 1921 in Kampen. Na enige tijd betrekt het stel een pand op de Oudestraat 160. Op dit adres is tevens de manufacturenzaak van Arend gevestigd. Het echtpaar krijgt een zoon en vijf dochters.

Als in 1942 de Jodenvervolging echt op gang komt zijn er steeds meer Nederlanders die zich hun lot aantrekken. Eén van hen is ds. C.B. Bavinck, Gereformeerd predikant te Kampen. Hij zoekt in Kampen en omgeving naar schuilplaatsen voor Joden uit met name Amsterdam. Hij krijgt daarbij hulp van een ouderling, Arend Eshuis en zijn vrouw Anna. Het echtpaar regelt tijdens de bezetting onderduikadressen in Kampen en omgeving voor minimaal 15 Joden. Ook de Oudestraat 160 is een schuilplaats voor Joden. Begin 1943 vindt een meisje genaamd Bep er onderdak. Ze blijft er ongeveer drie maanden. Als voor Bep buiten de stad een nieuw onderduikadres is gevonden neemt het echtpaar een Joodse jongen uit het oosten van het land in huis: Eddy.

Eind oktober 1943 gaat binnen de ondergrondse het gerucht dat een onderduikadres aan de Spoorkade is verraden. De daar aanwezige Joodse onderduikers Sophie Anna Dreesde, Emanuel Andriesse en de niet-Joodse onderduiker Adrianus Cornelis Mendel zoeken een heenkomen naar de Oudestraat 160. Op 30 oktober 1943 vallen de Duitsers met de politie het pand op de Oudestraat binnen en nemen Sophie, Emanuel en Adrianus gevangen. Ze worden afgevoerd naar het politiebureau aan de Buiten Nieuwstraat. Omdat de overvallers in de veronderstelling zijn dat Eddy een zoon is van Arend en Anna Eshuis laten ze hem ongemoeid. Nog dezelfde dag is de jongen door de ondergrondse overgebracht naar een adres buiten Kampen.

Arend Eshuis is tijdens de overval niet thuis. In de avond moet hij zich melden op het bureau en wordt voor verhoor naar Arnhem gebracht. Bij gebrek aan bewijs wordt hij na enkele dagen weer vrijgelaten. Sophie en Emanuel belanden in Kamp Westerbork. Op 16 november 1943 volgt deportatie naar Auschwitz-Birkenau. Sophie wordt direct na aankomst op 19 november vergast. Ze is dan 42 jaar. Emanuel wordt geselecteerd voor dwangarbeid. Op 31 maart 1944 wordt hij op 30-jarige leeftijd in het kamp omgebracht. Omdat Adrianus niet van joodse afkomst is, belandt hij niet in Kamp Westerbork. Blijkbaar is hij of vrijgelaten of ontsnapt, want op 2 oktober 1944 wordt Mendel bij de razzia van Putten opgepakt. Via Kamp Amersfoort en concentratiekamp Neuengamme komt hij in Aurich-Engerhafe terecht waar hij op 13 december 1944 op 36-jarige leeftijd om het leven komt.

Als op 23 november 1943 weer een onderduikadres in Kampen wordt opgerold en de naam van de manufactuur valt als “bemiddelaar voor Joden” arresteert de politie Arend. Een dag later wordt hij overgebracht naar het Huis van Bewaring in Arnhem. Vandaaruit is hij in januari 1944 afgevoerd naar Kamp Amersfoort. In oktober 1944 gaat de reis naar Zwolle. Daar worden mannen te werk gesteld bij graafwerkzaamheden. Zo ook Eshuis. Hij weet op wonderbaarlijke wijze te ontsnappen, keert terug naar zijn woning aan de Oudestraat 160 en duikt er tot aan de bevrijding van Kampen onder. Arend houdt blijvende klachten over aan zijn gevangenschap. Na de oorlog blijft het gezin op de Oudestraat 160 wonen. Arend overlijdt op 15 april 1954 in de Hanzestad. Echtgenote Anna is er op 17 november 1958 overleden.

Vanwege de privacy zijn de achternamen van Eddy en Bep weggelaten. Beiden overleven buiten Kampen de oorlog op een onderduikadres.

Tekst: Laurens Hooisma.