Er is de afgelopen maanden een nieuwe koers ingezet voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Samenwerken is daarin het sleutelwoord. Vrijwilligers (de 0de lijn ook wel de sociale basis genoemd), de mensen van de wijk- en gebiedsteams (de 1ste lijn) en de specialistische zorgaanbieders (de 2de lijn) gaan samenwerken, veel meer dan nu het geval is.

Er komen wijk- en dorpskamers waarin veel aanbod vanuit alle lijnen samenkomt in een basisondersteuning. Het indiceren gebeurt niet langer door de sociaal werkers van het wijkteam, maar door de gemeente zelf. De werkwijze die in de pilot inclusieve stad in Oud-Oost is opgedaan moet de basis vormen voor hoe we het met elkaar willen gaan doen. Kortom, er gaat het een en ander veranderen.

Vorige week besloot de raad, bijna unaniem, dat de koers die nu is ingezet inhoudelijk en procesmatig een goede is. Wel is door vrijwel alle partijen benadrukt dat er nog veel verduidelijkt moet worden.

Raadslid Femke Molenaar maakte duidelijk dat PAL GroenLinks nog concreet wil weten hoe de overgang voor cliënten eruit gaat zien. Daarnaast heeft de fractie een motie opgesteld waarin zij het college vroeg om nog voor de zomer te komen met een visiestuk over de wijze waarop de sociale basis versterkt moet worden om in de nieuwe werkwijze optimaal te functioneren. Helaas kwam dit verzoek zowel voor het college als voor veel andere partijen te vroeg. Daarom hebben we tijdens de raadsbijeenkomst besloten de motie nog niet in te dienen.

In de komende weken wordt de koers op hoofdlijnen meer ingevuld en gedetailleerd gemaakt. Voor de zomer wordt de uitwerking van de koers aan de raad gepresenteerd.

De geschiedenis In 2015 is de uitvoering van de Wmo, net als van de Participatiewet en de Jeugdwet, overgegaan van het rijk naar de gemeentes. Hiermee is de hele uitvoering overgegaan, maar niet met de hele pot geld die het rijk hiervoor gebruikte. Omdat volgens de geleerden de nieuwe werkwijze, waarbij de uitvoering veel dichter bij de burger plaatsvindt, deze ook goedkoper zou kunnen. In de praktijk lukt dit vrijwel in alle centrumgemeentes niet. In Leeuwarden wordt sinds de invoering stelselmatig meer geld uitgegeven dan er door het Rijk voor wordt betaald.

De eerste jaren is, waar mogelijk, gekort of bezuinigd. Inmiddels lijkt het besef gekomen dat deze kaasschaafmethode niet tot de structurele oplossing gaat leiden. Daarmee is de zoektocht naar een andere manier van werken bij veel gemeentes nu al enige tijd gaande. In Leeuwarden gebeurt dit onder leiding van onze wethouder Herwil van Gelder.

Het ontwerpplan dat in december aan de raad is gepresenteerd bestond uit de basisgedachte dat alle instanties zouden gaan samenwerken in een alliantie en de betaling vanuit één pot (lumpsum) zou gaan. Toen bleek dat de zorgaanbieders zich geen onderdeel voelden van dit proces. De raad heeft toen besloten meer tijd uit te trekken en als duidelijke opdracht meegegeven dat het proces meer van onderop moet komen en dat het plan meer draagvlak moet krijgen.

Woordvoerster Wmo van PAL GroenLinks in de Raad is Femke Molenaar.