Jeannette Hofman-Züter over besturen in tijden van corona, virtuele contacten en de misplaatste angst voor de kapper

Op donderdag 13 maart kreeg iedereen op mijn werk de opdracht om zo mogelijk thuis te werken. Ik heb toen nog ruzie gemaakt met een collega uit Brabant, die ik opdroeg om naar huis te gaan. Hij wilde niet en onttrok zich met allerlei smoezen aan de aanwijzingen. Nu ondenkbaar. Een dag later zat ik thuis en ik ben nog steeds, zoals zo velen, niet terug geweest. Aanvankelijk was ik rond vier uur ‘s middags zo moe dat ik een uur ging slapen. Hoewel het op mijn werk goed ging en gaat, vond ik het kennelijk stressvol om aan de nieuwe situatie te wennen. Hoe houd ik 20 mensen virtueel aan het werk? Hoe bescherm ik mijn gezin? Wat kan wel, wat niet. Hoeveel gevaar loop ikzelf?

Ik moet toegeven dat mijn politieke werk niet mijn eerste zorg was. Niet omdat het onbelangrijk is, maar omdat een raadslid er van uit mag gaan dat- zonder tegenbericht - het werk in de gemeente doorgaat.

Al snel werd duidelijk dat er inderdaad hard werd gewerkt in het gemeentehuis om alles zoveel mogelijk - zij het op afstand - te laten doorgaan. Het is voor de gemeente bepaald geen sinecure om zo’n crisis het hoofd te bieden. Vragen over bereikbaarheid, contact met zorgverleners en scholen en het veiligheidsvraagstuk in de gemeente hebben het college en het ambtelijk apparaat bezig gehouden en doen dat nog steeds. Zonder op de evaluatie vooruit te lopen durf ik te zeggen dat iedereen in Leiderdorp zijn best heeft gedaan om in deze crisis maximale steun te leveren! Top!

Daarbij is de gemeenteraad het orgaan dat in de gemeente de kaders bepaalt voor veel uitvoeringskwesties. Het is van belang dat de raad zijn werk kan voortzetten. Overigens wist ik niet dat wettelijk bepaald is dat de gemeenteraad fysiek en openbaar vergadert. Dat was in het begin van de crisis een probleem. Want het is onmogelijk om 21 raadsleden plus college, griffier, pers en toeschouwers op een afstand van 1,5 m in de Leiderdorpse raadzaal te stallen. Maar wat dan wel? Presidium, fractievergaderingen, politiek forum en Informatieavonden konden we virtueel afhandelen, maar raadsvergaderingen niet. Bij gebrek aan houvast maar ook om het goede voorbeeld (thuisblijven!) te geven heeft de raad de vergadercyclus in maart stopgezet. Later kon de gemeenteraad op basis van een noodwet wel virtueel vergaderen.

In april mocht ik het eerste virtuele politieke forum voorzitten. Dat vond ik spannend. Hoe houd je zo’n vergadering gestructureerd zonder het spontane debat te belemmeren? Mede dankzij de goede voorbereiding van de griffie verliep de vergadering technisch zo perfect, dat ik het gevoel kreeg dat iedereen vergeten was dat dit anders dan normaal was.

Inmiddels weten wij niet meer beter. Alles gaat virtueel, en dat gaat goed. Wel mis ik het contact met het publiek en inwoners in het algemeen. Omdat je buiten niet meer zo maar een praatje maakt, en wellicht ook omdat mensen met andere zaken bezig zijn dan met checken wat er in de gemeente gebeurt. Ik hoop dat dat snel verandert. Dat wij gemeenschappelijk kunnen kijken wat wij de afgelopen weken hebben geleerd en willen meenemen naar de tijd na corona.

Nu, eind mei, lijkt het te wennen maar eigenlijk voelt veel nog surrealistisch. De regering roept op tot afstand houden, maar in de plaatselijke supermarkt lijken mensen zich daar niets meer van aan te trekken. Gisteren was ik bij de kapper – en ik geef toe dat ik in de nacht ervoor slecht geslapen heb. Niet omdat ik denk daar iets op te lopen, maar omdat ik bang was dat het zo krampachtig zou gaan. Dat van een leuk bezoek aan de kapper niets leuks overblijft. Gelukkig was dit totaal niet het geval. Ondanks de gezichtsmaskers en de plexiglas barrières tussen de stoelen was er ook een goed gesprek en de vertrouwdheid die er al ruim 25 jaar is. Als dit het nieuwe normaal is, dan kan ik dat aan.

Wel heb ik geluk gehad, want in mijn directe omgeving werd niemand ziek. De verschrikkelijke verhalen ken ik alleen uit het nieuws en van horen zeggen. Ik heb mij voortdurend afgevraagd wat ik kon betekenen. Natuurlijk deed ik wel eens boodschappen voor iemand, maar het voelde als een druppel op een gloeiende plaat. Maar misschien is niet in de weg lopen, doen wat je kunt en vooral ook overeind houden wat kan ook wel een bijdrage.

Natuurlijk maak ik mij zorgen over hoe het verder gaat. Maar aangezien dit een wereldwijd probleem is hoop ik dat wij er anders uitkomen dan uit de crisis die in 2008 begon. Dat wij er met z’n allen iets van leren: dat wij nu zoveel minder CO2 uitstoten, dat er nauwelijks files zijn, dat de luchtkwaliteit zoveel beter is. Als dat inzicht doordringt, houden we hopelijk toch nog wat positiefs over aan de corona-crisis.