In de week van 7 september heeft het kabinet het Nationaal Groeifonds gelanceerd. De komende 5 jaar trekt het kabinet in totaal 20 miljard euro uit voor investeringen die de economische groei en het verdienvermogen van Nederland moeten vergroten. Het kan onder meer gaan om investeringen in infrastructuur en ontwikkeling en innovatie. Investeringsvoorstellen kunnen worden ingediend voor bedragen van minimaal 30 miljoen euro. D66 Lisse ziet in dit fonds ook kansen voor Lisse en de Bollenstreek. Om die kansen te pakken is wel een snelle actie nodig. Daarom heeft de fractie van D66 de volgende vragen.

 

1) Is het college al in voldoende mate bekend met de opzet en werking van het Nationaal Groeifonds?

Antwoord: Ja, het college is bekend met de beoogd opzet en werking van het Nationaal Groeifonds. Ten overvloede: een beknopte weergave hiervan kan de raad hier terugvinden: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nationaal-groeifonds.

Het college benoemt met opzet de beoogde werking van het fonds. Er is namelijk door zowel de Raad van State als de Algemene Rekenkamer een aantal aanmerkingen gekomen op het wetsvoorstel dat naar de Tweede Kamer is gestuurd. Ook is er tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen vanuit het parlement kritiek geuit op het voorstel. Tijdens de departementale behandeling van de begroting van het ministerie van Financiën zal moeten blijken of en welke wijzigingen op het wetsvoorstel komen, waarna het reguliere traject dat voor wetsvoorstellen geldt gevolgd zal worden.

Het college volgt de ontwikkeling nauwlettend, gezien de mogelijke kansen een dergelijk fonds kan bieden. Het is wel zaak om vooraf duidelijk op het netvlies te hebben op wat voor een schaal het beoogd fonds zich richt. Dit met oog op verwachtingen en mogelijkheden.

De beoogd opzet van het fonds is er een van investeringen doen in economische groei, door bij te dragen aan projecten op het gebied van kennisontwikkeling, onderzoek en ontwikkeling en innovatie en infrastructuur.

Projecten worden beoordeeld op hun effect op het bruto binnenlands product en op maatschappelijke voor- en nadelen. Daarnaast geldt voor projecten een aantal voorwaarden, waaronder dat een project:

een projectomvang moet hebben van minimaal € 30 miljoen; een aanvulling moet zijn op private investeringen; aanvulling moet zijn op bestaande publieke investeringen en niet binnen bestaande regelingen van de overheid vallen; niet-structureel moet zijn; moet voldoen aan de toets van subsidiariteit, dat wil zeggen dat de nationale overheid het juiste bestuursniveau is om de investering te doen; moet passen binnen de financiële kaders van het fonds. 2) Heeft het college al gesproken met collega-gemeenten, ondernemingen en kennisinstellingen in onze gemeente en regio over mogelijke projecten die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage uit het Nationaal Groeifonds? Zo ja, wat zijn de eerste conclusies uit deze gesprekken?

Antwoord: Het college heeft niet specifiek naar aanleiding van het op 7 september uitgesproken voornemen van een Groeifonds gesprek met genoemde partijen gevoerd. Wel is het college in gesprek met (onder meer) andere overheden over het vorm geven dan wel aanscherpen van de (gezamenlijke) strategische koers. Het aangekondigde, beoogde Groeifonds en de voorwaarden die aan projecten worden gesteld, willen zij in aanmerking komen, benadrukt voor het college het belang van strategische positieversterking en opereren op de juiste schaal.

Aanvragen voor de eerste tranche (voor het jaar 2021) dienen uiterlijk 1 november 2020 ingediend te zijn. Het college acht dat niet haalbaar.

3) Is het college van plan –al dan niet samen met andere gemeenten- één of meer aanvragen in te dienen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waar denkt het college aan?

Antwoord: De huidige inschatting van het college is dat we als Lisse,

gezien de omvang van de projecten, alleen in regionaal verband tot mogelijke aanvragen in de toekomst kunnen komen. Wanneer zich kansen voordoen die bijdragen aan de (lange termijn) doelstellingen van onze gemeente, zal het college zich zeker inspannen die te verzilveren. Hierbij denkt het college bijvoorbeeld aan een mogelijke investering door het groeifonds in de GOM, de aansluiting van de gemeente via de Poelweg op de A44 of de bollenpolder van de toekomst. Daarbij plaatst het college wel de kanttekeningen als bij antwoorden (1) en 2) genoemd.

4) Ziet het college ook een kans om via een bijdrage uit dit fonds een impuls te geven aan het dossier Duinpolderweg of het Flowerscience/bioscience park? Is het college bereid deze opties te verkennen?

Antwoord: Het college is bereid deze opties, eerst in regionaal verband, te verkennen. Zie verder de beantwoording op vraag (1) en de kanttekeningen die bij haalbaarheid te plaatsen zijn, wanneer gekeken wordt naar de voorwaarden voor het beoogd fonds. De schaalgrootte voor beoogd projecten en de effecten die deze op nationale schaal moeten sorteren zijn dominant, en zullen veel projecten uitsluiten. Gezien de minimale projectgrootte van 30 miljoen, zal een aanvraag voor kleinere gemeenten en MKB lastig zijn.

5) Is het college bereid om, wanneer e.e.a. verder is uitgewerkt, via een raadsbrief een update te geven?

Antwoord: Ja, op het moment dat de het fonds definitief ingericht is en verkenningen kansrijke projecten voor onze regio naar voren brengen.

The post Schriftelijke vragen – Nationaal groeifonds appeared first on Lisse.