‘Verkamering’, ofwel het splitsen van woningen, blijft voor veel grote steden een complex probleem. Bewoners en buurtorganisaties klagen over de druk van de hoeveelheid gesplitste woningen op de leefbaarheid binnen wijken. Studenten en starters hebben daarentegen behoefte aan een goedkope kamer.

Nergens anders in Nederland, zeker niet in studentensteden, zijn er zulke strenge regels als in Maastricht. De 40-40-40 regeling (120 maximum splitsingen per jaar) is uniek en daar hoeft onze stad niet trots op te zijn. Met de groei van de universiteit en kennisinstellingen neemt de vraag naar woningen alleen maar toe. Dat heeft ervoor gezorgd dat woningen illegaal worden opgesplitst. Als studenten niet in Maastricht terecht kunnen, ofwel omdat zij hiervoor niet de financiële ruimte hebben, ofwel omdat er simpelweg geen plek is, wonen ze geforceerd in België. Het veilige gevoel van ‘even op de fiets naar huis na een avondje stappen’ ontbreekt aan alle kanten.

Het kopen van een woning is ook geen optie. Starters die net uit de schoolbanken komen, met grote studieschulden, single (zeker in deze tijden), kunnen voor een alleenstaand startersloontje geen huis kopen. Ook geen appartement. En een studio van 900 euro? Dat is de helft van het salaris. Daar waar Maastricht bijna geen gesplitste starterswoningen kent, loopt de Randstad er vol van. Ideaal? Zeer zeker niet. Maar een betere oplossing is er op dit moment niet.

Een dilemma tussen studenten/starters en bewoners dus. Ik kan me namelijk goed voorstellen dat naast een studentenhuis wonen veel overlast met zich meebrengt. Een bankstel of een karretje van de Albert Heijn in de voortuin zijn nog redelijkerwijs op te lossen. Een feestje tot vijf uur ‘s ochtends op een woensdag is al een groter probleem wanneer jijzelf om 9 uur weer achter je werklaptop moet zitten. En toch is juist meer ruimte voor studenten en starters van groot belang.

Als Limburgers bevinden we ons namelijk in een luxepositie. Dat realiseren we ons veel te weinig. De influx aan nieuwe Maastrichtenaren is enorm. Op onze Brightlands campus worden door hen nieuwe innovaties ontwikkelt binnen de gezondheidssector. Op onze wijsbegeerte faculteit en hogeschool wordt door hen nagedacht over het Europa van morgen. We zijn de enige Nederlandse stad met een Verenigde Naties Universiteit.

Maar om de ambitie ‘Maastricht kennisstad’ te vervullen, zullen we deze kennis ook moeten behouden. De outflux van deze nieuwe Maastrichtenaren is namelijk ook enorm. En dat komt onze economische structuur, onze banen, en de valorisatie van deze kennis niet ten goede. Ultiem heeft ook juist ditgeen een impact op onze stad en onze leefbaarheid. Starters en studenten zorgen namelijk juist voor bedrijvigheid, innovaties en een bruisend Maastricht.

Een normaal en redelijk verkameringsbeleid is hiervoor, naast een goede woonprogrammering, de oplossing. En dat betekent niet: “Buurtorganisaties, u zoekt het maar uit”. Het beleid gaat namelijk hand in hand met goede afspraken tussen buurt en gemeente, campusbouw, en een betere verdeling van studenten en starters over heel Maastricht, niet alleen het centrum. Dat betekent op den duur een groter, diverser en progressiever Maastricht, waar we uiteraard het behoud van onze unieke cultuur vooropstellen. Daar sta ik helemaal achter. Immers is het ook gezelliger om rond deze tijd, als het volgend jaar weer kan, al die nieuwe Maastrichtenaren te leren hoe carnaval echt gevierd moet worden.

Deze column is geschreven door ons steunfractielid Thomas Gardien Click here for the English version