Het dilemma van een raadslid Na een lange raadsvergadering, gevolgd door een korte nacht (want er moet ook weer gewoon worden gewerkt) sta ik in de badkamer voor de spiegel en kijk mezelf aan. Ik stel mezelf de vraag: kan ik na de besluiten van gisteravond dit mooie dorp en deze mooie gemeente inlopen en alle mensen die op mij hebben gestemd recht aankijken? In het dorp is veel commotie. Aanleiding is een besluit uit 2014, waarin de gemeente de dorpsaccommodatie aanbiedt aan het dorp. Daarmee gaat een aantal inwoners enthousiast aan de slag. Dit leidt echter niet tot resultaat. De plannen zijn te ambitieus en de indieners moeten terug naar de tekentafel. Men is boos op de weigerende gemeente en dat geeft in het dorp veel reuring en onrust. Bij de gemeente staat het dorp bekend als ambitieus, maar ook dat het gericht is op samenwerking om zaken te veranderen. Een helaas veel te vroeg overleden Loilenaar (één van mijn bestuurlijke voorbeelden) noemde dat altijd de sociale cohesie van ons dorp. Deze samenwerking staat nu onder druk. Dan besluit ook de kerkelijke overheid om de koers te wijzigen en krijgt het dorp ook het kerkgebouw aangeboden. Nog meer werk en last op de schouders van de enthousiaste inwoners. In de rol van raadslid kun je meedenken en daar waar nodig helpen om het proces voortgang te geven. Maar je draagt ook de veranderende overheid uit. Een overheid die een aantal taken teruggeeft aan de inwoners en bezig is om kwalitatief goede accommodaties binnen de gemeente meer over dorpsgrenzen heen een plaats te geven. Maart 2018. De gemeenteraadsverkiezingen staan voor de deur. Er is veel campagne gevoerd onder het motto ’samen durven doen’. Dit motto is vooral ingestoken op samenwerking met de burger, initiatieven ondersteunen en zeker ook maatwerk leveren als dat de beste oplossing is. Dit begrip vult ieder naar eigen behoefte in, blijkt steeds. De uitslag was voor mij persoonlijk een prima resultaat. Ik kreeg veel voorkeursstemmen vanuit mijn eigen dorp, maar ook heel veel uit andere delen van de gemeente. Dan komt het moment dat er in de raad besluiten moeten worden genomen over het beleid van de gemeente rondom welzijnsaccommodaties. Het spanningsveld wordt steeds groter. Dorpsgenoten spreken je aan met een boodschap variërend van ‘zorg dat je het voor het dorp goed regelt’ tot ‘zorg dat je alles netjes verdeelt en elk dorp hetzelfde geeft’. Een collega-raadslid en dorpsgenoot laat het raadsbrede Montferlandse denken los en wil alles regelen voor het dorp. Insprekers in de raad spelen op carnavaleske wijze in op je gemoed en dorpstrots. Op dat moment tijdens de vergadering dwaalde mijn gedachten af naar ruim vijf jaar geleden toen ik de vraag kreeg: wil je raadslid worden? Ik zei toen volmondig ‘JA’, omdat ik graag wat voor het dorp en mijn leefomgeving wilde doen. Maar wat heb ik me op de hals gehaald? Nu zit ik hier met dat duivels dilemma. Welke pet past mij nu het beste? Door mijn hoofd schieten rationele, maar ook emotionele gedachte die vechten om voorrang. Weglopen is voor mij geen optie, dus ik doe mee in het debat en neem uiteindelijk besluiten die dicht bij mezelf blijven en waar ik voor iedereen nog voldoende kansen in zie zitten. Mijmerend voor de spiegel zeg ik tegen mezelf ’ja, dat kan ik’. Ik ga onder de douche staan en maak me klaar voor weer een mooie werkdag. Ap Dieker, CDA-raadslid