Door Don Ceder op 25 april 2024 om 13:08

Als dit rapport niet de druppel is om de toeslagen af te schaffen, wat dan wel?

Bijdrage Don Ceder in debat met Parlementaire Enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening

Voorzitter, het voelt gek om het te hebben over de kinderopvangtoeslagaffaire te hebben en hier te staan. Ik heb namelijk lang aan de andere kant gestaan, naast ouders die ook hier op de tribune zitten, in de strijd naar erkenning, recht en herstel.

Één van deze ouders heette Debora. Ze is jarenlang opgejaagd door de overheid en kreeg het stempel fraudeur. In 2012 begon de ellende met terugvorderingen van de Belastingdienst. In totaal liep het bedrag op tot 48 duizend euro. Hoeveel bewijs Debora ook naar de Belastingdienst opstuurde om aan te tonen dat de Belastingdienst het bij het verkeerde eind had: het was nooit genoeg. Ze gleed uiteindelijk weg in een diep moeras. Ze verloor haar baan, haar zelfwaardigheid, ze werd depressief, ze kon haar zorgverzekering niet meer betalen en kwam in de wanbetalersregeling, haar gebit ging achteruit, haar relatie liep op de klippen en ze werd depressief. Haar kinderen zagen een andere moeder en dat had ook effect op hen. Deborah was op een gegeven moment zowel fysiek, mentaal als financieel kapot en leefde van dag naar dag.

Voorzitter, dit verhaal van Debora is niet de enige. Duizenden ouders én kinderen is dit overkomen.

In het rapport wordt het gedicht van toeslagenkind Milton Moreira Morena geciteerd. Ik citeer hier enkele zinnen:

“Het is oké om mij safe te voelen, samen met mijn medemens.

Het is niet oké om alles maar te accepteren!

Het is niet oké om stil te blijven ik heb ook een stem! Wij allemaal.

Het is pas oké als ik zelf mag beslissen over mijn leven!!!

OKE!!”

Het is belangrijk om de verhalen van Debora, Milton en vele andere ouders en kinderen te blijven vertellen. Zodat we nooit vergeten hoe de overheid zoveel macht naar zich toe kan trekken, gelegitimeerd door een parlementaire democratie. En niet vergeten hoe de instituties allen kunnen falen in het beschermen van mensen tegen diezelfde macht van de overheid. Maar ook dat we begrijpen dat achter dit alles wantrouwen richting de burger zit. Dat zit achter het fraudebeleid, dat zit achter het toeslagenstelsel.

Voorzitter, dit rapport toont de noodzaak aan om nú keuzes te maken. En de belangrijkste die we moeten maken is het toeslagenselsel afschafffen!   Als dit rapport niet de druppel is om de toeslagen af te schaffen, wat dan wel?

De commissie oordeelt hard over de politiek die maar geen einde maakt aan het toeslagenstelsel. Ik citeer: “

de wetgever is blind voor de gevolgen voor mensen”.

Voorzitter, wat de ChristenUnie betreft laten trekken we echt een streep en rekenen we voor eens en voor altijd met het toeslagenstelsel af.

Voorzitter,

Ik wil de leden van de Parlementaire Enquêtecommissie Fraudebeleid en dienstverlening en hun ambtelijke ondersteuning heel hartelijk danken voor het werk dat door hen verricht is. Ook de leden van de commissie die nu geen Kamerlid meer zijn. Er ligt een omvangrijk en diepgravend rapport over het fraudebeleid van het Rijk en de uitvoeringsorganisaties. De commissie heeft grondig werk verricht en dat heeft het nodige van de leden gevraagd, aan tijd, aan inzet, aan het niet-beschikbaar zijn voor andere werkzaamheden. Dank allen.

Algemene reactie

De titel van het rapport is veelzeggend. Blind voor mens en recht. De overheid, rechterlijke macht en politiek is blind geweest voor mens en recht.

Dit rapport moet volgens de ChristenUnie-fractie de spreekwoordelijke druppel zijn om de wissel om te zetten.

Het systeem op basis waarvan dit kon gebeuren is gebouwd op wantrouwen. Een systeem gebouwd op rationele beslissingen en mensen die hun hele leven en inkomenssituatie gemakkelijk kunnen overzien. Maar dit systeem houdt geen rekening met flexibele arbeidscontracten, diffuse samenlevingsvormen en wisselende inkomens.

De regels in de sociale zekerheid moeten daarom menselijker. Dat betekent voor de ChristenUnie: eenvoudiger, meer oog voor wat van mensen gevraagd kan worden en met stevige rechtsbescherming.

Toeslagen

Voorzitter, ik wil beginnen bij de bron van de toeslagenaffaire. Het systeem van toeslagen dat anno 2024 nog steeds bestaat. Het systeem van toeslagen is bedoeld als inkomensbescherming. Om mensen te helpen met het betalen van zorg, wonen of zorg voor kinderen. Maar in de praktijk is het een

rekening van de woningcorporatie, zorgverzekeraar of kinderopvanginstelling.

De commissie trekt hier harde conclusies. Er liggen nog steeds onverantwoorde financiële risico’s en onrealistische verantwoordelijkheden bij mensen. De oorzaak hiervan zit diep in de kern van het toeslagenstelsel: voorschotfinanciering op basis van actuele inkomens.

De commissie roept de wetgever op: toon politiek lef en schaf het toeslagenstelsel af. Een oproep die mijn partij van harte ondersteunt. In de doorrekening bij ons verkiezingsprogramma doen we ook een concreet voorstel voor hoe een nieuw stelsel van inkomensbescherming en fiscaliteit eruit kan komen te zien. Het kan dus. We kunnen van de toeslagen af! Zodat mensen van een financieel onzeker huishoudboekje naar een zeker huishoudboekje gaan.

Waarom gebeurt het dan niet? Het cynische antwoord is, helaas: omdat er geen politieke wil is om het ook écht te gaan doen. Mijn collega Pieter Grinwis heeft de afgelopen weken de debatten rond kinderopvang en toeslagen gedaan. Daar proefde hij weinig urgentie om een gezamenlijke stip op de horizon te zetten: een toekomst zonder toeslagen.

Mijn fractie zou het onverteerbaar vinden als dit rapport niet de druppel is om deze stip wel te zetten. Ik hoor graag hoe de commissie dit beoordeelt.

Uitvoering

Voorzitter, over de uitvoering van de fraudewet en het boetebesluit heb ik nog enkele vragen aan de commissie.

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de bepaling rond terugvordering altijd dwingendrechtelijk geïnterpreteerd. De bekende alles-of-niets benadering: de Dienst Toeslagen heeft geen ruimte om af te zien van een volledige terugvordering. Deze zeer strenge en ongenadige wijze van terugvorderen, zonder ruimte voor de uitvoering, was nooit de bedoeling geweest van de wetgever, geeft de commissie aan.

Waarom is, in de ogen van de commissie, de Raad van State altijd blijven vasthouden aan de alles of niets benadering ondanks de duidelijke uitspraken van bewindspersonen in diverse debatten?

Financiën en SZW waren in 2013 beide op de hoogte van de alles of niets-benadering en de harde gevolgen hiervan. Dit leidt enkel tot een onderlinge discussie met andere interpretaties.

Kan de commissie nader duiden welke interpretaties financiën en SZW aan de alles of niets-benadering gaven? En waarom is het in de ogen van de commissie toen niet gelukt om te komen tot een concrete oplossing? Ontbrak het aan politieke wil om dit op te lossen?

Ditzelfde geldt ook voor het boetebesluit. De 100%-boete werd in de sociale zekerheid de standaard terwijl minister Asscher stelde dat uitvoering ruimte had om verminderde verwijtbaarheid vast te stellen. Het UWV heeft ook herhaaldelijke verzoeken gedaan voor ruimte om subjectieve verwijtbaarheid mee te wegen bij het uitvoeren van de fraudewet. SZW hield vast aan het boetebesluit en gaf de ruimte niet, ondanks dat de ministers in politieke debatten aangaven dat er weldegelijk ruimte zou zijn.

Kan de commissie een verklaring geven waarom dit zo heeft kunnen misgaan?

De commissie wijst ook terecht op de zeer beperkte uitleg van het begrip ‘dringende reden’ in de sociale zekerheid. Iemand met een uitkering die een klein foutje maakte kan worden opgezadeld met een herziening en een grote terugvordering. De afgelopen jaren heeft mijn fractie gewerkt aan een initiatiefwet om de uitvoeringsinstanties meer ruimte te geven om de gevolgen van de terugvordering mee te wegen in het besluit. Afgelopen donderdag heeft de Centrale Raad van Beroep een cruciale uitspraak gedaan die onze initiatiefwet in principe overbodig maakt. De uitvoerende instantie is volgens de Centrale Raad verplicht een belangenafweging te maken waarvan de uitkomst niet onevenredig mag zijn. Het doel is bereikt, mijn fractie is daar heel blij mee. Hoe kijkt de commissie naar de uitspraak van afgelopen donderdag?

Aanbevelingen

De aanbevelingen die de commissie doet zijn belangrijk. Veel aanbevelingen zijn klip en klaar. De overheid moet een menselijker gezicht krijgen via een recht op persoonlijk contact. Het handhavings- en sanctioneringsbeleid moet worden herzien, de Autoriteit Persoonsgegevens moet versterkt worden enzovoorts.

Over enkele andere aanbevelingen heb ik nog enkele vragen.

De commissie adviseert de Raad van State te splitsen en de afdeling bestuursrechtspraak onder te brengen bij de rechterlijke macht. Rond deze aanbeveling constateert de commissie ook dat het opmerkelijk is dat vraagstukken over aanvullende inkomensvoorzieningen niet bij één rechtsprekende instantie zijn ondergebracht. De commissie doet daar vervolgens geen aanbeveling over. Is dit bewust? Zou één rechtsprekende instantie voor alle inkomensvoorzieningen inderdaad niet veel logischer en begrijpelijker zijn?

Voorzitter, ik ben zelf sociaal advocaat geweest en heb van dichtbij gezien dat de drempel te hoog is voor mensen om hun recht te halen. Dit terwijl in een rechtsstaat het toegang tot het recht cruciaal is. De commissie doet hiervoor twee belangrijke aanbevelingen. Allereerst de aanbeveling om een landelijk dekkend netwerk voor hulp en ondersteuning bij sociaaljuridische vraagstukken te garanderen. En vervolgens om de vergoedingen voor de sociale advocatuur te verhogen en de criteria voor gesubsidieerde rechtsbijstand te verruimen.

Heeft de commissie hiervoor ook een idee welk budget er met deze aanbevelingen gemoeid zouden moeten gaan?

Heeft de commissie ook een mening over de huidige inrichting van het stelsel van sociale advocatuur? Ik ben ervan overtuigd dat het stelsel op de schop moet omdat perverse financiële prikkels er nu niet altijd voor zorgen dat het belang van de cliënt op de eerste plaats staat. Ik ben benieuwd hoe de commissie dit ziet.

Voorzitter, de commissie oordeelt dat alle staatsmachten gefaald hebben. Ook de Tweede Kamer. De commissie beschrijft dat de wisselwerking tussen Kamerleden en journalisten gevolgen hebben gehad op de wijze waarop Kamerleden hun taak invullen. Dit leidde tot een papegaaiencircuit tussen politiek en media. Mijn fractie herkent deze dynamiek waar ook wij kwetsbaar voor zijn. Ook wij moeten erkennen dat we te laat signalen van gedupeerden en uit de uitvoeringsorganisaties hebben gezien.

Conclusie

Voorzitter, ik hoop dat dit rapport de wissels omzet. Want, zoals de commissie stelt: als we nu niets doen, kan het morgen weer gebeuren. Ik hoop, dat als ik ooit terugkeer als advocaat nooit meer een slachtoffer van een dergelijke affaire hoef bij te staan.