Maar Doeke was daarnaast een bevlogen Europeaan. Hij zag al vroeg in dat een louter nationaal beleid op zijn aandachtsgebieden duidelijke beperkingen had en daardoor werd hij in 1981 al lid van het kort daarvoor rechtstreeks verkozen Europees Parlement. Sommige vooraanstaande Europeanen, zoals de toenmalige oud-commissaris van landbouw Sicco Mansholt, waren van mening dat een parlement met weinig bevoegdheden niet rechtstreeks moest worden verkozen, maar Doeke meende met anderen dat, zoals de geschiedenis bewijst, parlementaire bevoegdheden nooit vrijwillig worden verleend, maar altijd op machtshebbers moeten worden veroverd en dat heeft ook de voortgaande democratisering van het Europees Parlement bewezen. Het huidige EP is na veertig jaar een werkelijke medewetgever geworden, al is dat proces nog voor verdere verbetering vatbaar.

Door zijn Europese ervaringen werd Doeke ook woordvoerder Europese zaken, toen hij een paar jaar later overstapte naar de Tweede Kamer. In die tijd werkte hij met Steven van Hoogstraten aan het opzetten van een Europees Adviesbureau genaamd Bureau ECU. Hoewel dat plan uiteindelijk geen doorgang vond, heeft het er mede toe bijgedragen dat D66 ook in de lastige jaren ‘90 de meest Europees gezinde partij van Nederland bleef.

Dat kwam ook sterk tot uiting in de periode 1994 tot 1999 toen Doeke met Jan Willem Bertens, Johanna Boogerd en mijzelf de grootste D66 fractie ooit in het Europees Parlement vormde. Het is daarom zeer verheugend dat zijn toenmalige medewerker Gerben-Jan Gerbrandy na al eerder lid van het EP te zijn geweest inmiddels D66 lijsttrekker voor de komende Europese verkiezingen is geworden.

In zijn tijd in het EP speelde Doeke als woordvoerder milieu en natuurbeleid een vooraanstaande rol in de ELDR, de liberale en democratische fractie in het Europees Parlement. Het was de tijd waarin de grote milieuproblemen als klimaatverandering en biodiversiteit voor het eerst op wereldniveau aan de orde werden gesteld na de Rio conferentie van 1992. De Europese Unie speelde daarin een heel belangrijke rol, nadat eerst het Montreal Protocol tot bescherming van de ozonlaag en daarna het Chemisch Afval Verdrag geleid hadden tot toetreding van de EU als zodanig naast de afzonderlijke EU-lidstaten.

Doeke’s betrokkenheid bij deze problematiek was vanuit de ELDR-fractie niet te onderschatten. Datzelfde gold ook voor zijn bemoeienis op het terrein van de internationale natuurbescherming en dierenbescherming. Hij werd uitgeroepen tot Dierenbeschermer van het jaar 1999, een titel waar hij terecht zelf heel trots op was. Hij werd voorzitter van de Waddenvereniging en was actief werkzaam in het kader van de IUCN, de International Union for the Conservation of Nature.

Kortom, als wij Doeke’s hele parlementaire leven overzien, is het duidelijk hoezeer hij gedurende ruim 20 jaar voor D66 van onmisbare betekenis is geweest. Daarvoor is de partij hem blijvend dank verschuldigd. Maar er is meer. Hij werd gekenmerkt door een warme en positieve levenshouding die hem in staat stelde persoonlijke verbindingen tot stand te brengen waar dat mogelijk was. Dat gold zowel in tijden van oppositie, als wanneer D66 regeringsverantwoordelijkheid droeg. D66 kan hem daarvoor blijvend dankbaar zijn. Hij was boven alles een trouwe vriend!

Laurens Jan Brinkhorst, Den Haag, 1 januari 2024