Minister Van Engelshoven (Onderwijs) maakt op verzoek van GroenLinks-Kamerlid Zihni Özdil een einde aan de ‘onderwijsovereenkomst’ die mbo-studenten moeten sluiten als ze aan een beroepsopleiding beginnen. ‘Goed dat ook de minister inziet dat studenten niet zijn gebaat bij een onnodig wegstuurcontract’, laat Özdil in een eerste reactie weten.

De onderwijsovereenkomst had volgens Van Engelshoven moeten leiden tot een versterkte rechtspositie van studenten in het mbo, maar ze stelt in een brief aan de Kamer vast dat hiervan geen sprake is. Het contract wordt om die reden geschrapt. Om de rechtspositie van mbo-studenten te versterken, worden de regels waaraan het mbo wettelijk moet voldoen aangepast. Instellingen krijgen de mogelijkheid individuele maatwerkregels vast te leggen in een statuut, mits dat gebeurt met instemming van hun studentenraad.

Özdil vindt het plan van de minister een flinke sprong voorwaarts. Hij heeft vanaf zijn beëdiging als Kamerlid een punt gemaakt van het voor studenten nadelige contract, dat alleen in het mbo bestaat. ‘Ik wil best aannemen dat de onderwijsovereenkomst met de beste bedoelingen is bedacht, maar in de praktijk blijkt het vooral een middel waarmee instellingen een student zonder al te veel gedoe kunnen wegsturen als ze eens een paar vakken missen. Ik ben blij dat de minister daar nu een eind aan maakt. Bovendien is het weer een stap naar uniformiteit in het onderwijs: voor hbo- en wo-studenten vonden we het ook nooit nodig.’