De Tweede Kamer heeft een voorstel van de Partij voor de Dieren aangenomen om sneller een einde te maken aan dierproeven met apen. Zo’n 200 apen moeten jaarlijks in het apenproefdiercentrum (BPRC) verschrikkelijke proeven ondergaan. De dieren worden ingespoten met stoffen en doodziek gemaakt. De apen worden, soms nog terwijl ze bij bewustzijn zijn, geïnjecteerd in hun hoofd en getatoeëerd op hun borst. Door het aangenomen voorstel moet de minister de subsidies die jaarlijks naar dierproeven met apen gaan afbouwen en dit bedrag inzetten voor onderzoek met alternatieven voor dierproeven. PvdD-Kamerlid Ines Kostić: “Dit is een geweldige stap voor de dieren. Door het geld voor proeven met apen over te hevelen naar alternatieven, komt er sneller een einde aan dit verschrikkelijke dierenleed.” Ondanks dat er in de wetenschap en in de samenleving een breed gedragen wens is om een einde te maken aan dierproeven met apen, subsidieert het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het apenproefdiercentrum met 12 miljoen euro per jaar. Tot nu toe mocht het BPRC zelf bepalen of ze dit geld gebruiken voor dierproeven met apen of onderzoek met alternatieven, waardoor verreweg het grootste deel van de subsidies naar apenproeven ging. Door het aangenomen voorstel van de Partij voor de Dieren wordt het bedrag dat naar proeven met apen gaat elk jaar verder afgebouwd, terwijl het budget voor alternatieven wordt vergroot. Dit voorkomt niet alleen veel dierenleed, maar stimuleert ook nog eens het gebruik en de ontwikkeling van proefdiervrije alternatieven. De Kamer heeft de wens uitgesproken dat het aantal dierproeven met apen naar nul moet. Naar aanleiding van een eerder voorstel van de Partij voor de Dieren wordt onderzocht hoe het aantal proeven sneller kan worden afgebouwd. Met dit nieuwe voorstel wordt de volgende stap gezet door de subsidies ook daadwerkelijk af te bouwen.