Na de illegale annexatie van de Krim werd de Russische delegatie het stemrecht in de assemblee ontnomen. Dat leidde tot haar vertrek, wat vervolgens werd gebruikt als argument om voortaan geen enkele rapporteur van de assemblee op Russisch grondgebied toe te laten. Belangrijke onderzoeken naar eventuele schendingen van mensenrechten, de situatie van de bevolking op de Krim, het functioneren van democratische instituties in de grootste lidstaat van de Raad van Europa, konden niet langer doorgaan. De Europese Mensenrechtencommissaris werd evenmin in staat gesteld haar werk ter plekke te doen. En de betaling van contributie werd stopgezet.

Meer en meer werd duidelijk dat met het ontnemen van het stemrecht aan het Russische parlement de Parlementaire Assemblee in eigen voet had geschoten: het bieden van een excuus aan Rusland om weg te blijven in Straatsburg, en alle medewerking te blokkeren. Vijf jaar lang kon in de Assemblee (waarvan ik inmiddels 16 jaar lid ben) alleen veelvuldig over Rusland maar altijd zonder Rusland gesproken worden, wat vaak leidde tot verlamming van het werk. Ondertussen kon minister van buitenlandse zaken Lavrov van de Russische Federatie vijf jaar lang zonder enig probleem zijn rol spelen en opeisen in het Comité van Ministers, dat het intergouvernementele deel van de verdragsorganisatie representeert.

In al die jaren ben ik blijven wijzen op deze totale onbalans en ineffectiviteit in de Raad van Europa. Vaak tegen de stroom in omdat een aanzienlijk deel van de assemblee bevangen werd door nieuwe koude oorlogsretoriek. Gaandeweg werd echter duidelijk dat de hele organisatie zichzelf hiermee aan het marginaliseren was en daarbij  de dreiging groter werd dat Rusland uit de Raad van Europa als zodanig zou stappen (en daarmee haar inwoners het recht zou afnemen om zich bij schending van mensenrechten te kunnen wenden tot het Europees Mensenrechtenhof in Straatsburg).

Om een antwoord op deze grote crisis in de in 1949 opgerichte mensenrechtenorganisatie te vinden, werd eind 2017 een speciale commissie aan het werk gezet waarin alle parlementen meewerkten, inclusief Rusland. Op basis van de resultaten van die commissie, werd ik vervolgens door de assemblee als rapporteur gekozen, om voorstellen te doen over de rol en missie van de Raad van Europa en zijn assemblee, en de voornaamste uitdagingen te identificeren. Mijn rapport daarover werd in april j.l. met 3/4 meerderheid aangenomen door de assemblee. Het bevat enkele tientallen verbeter-punten, waarvan inmiddels een aanzienlijk deel al werk in uitvoering is.

De meeste aandacht echter werd getrokken door twee voorstellen van mijn kant. Allereerst dat er een einde moest komen dat landen naar eigen keuze of door handelen van de assemblee slechts in een van de twee statutaire organen. Voortaan zou gelden: je bent of in alle twee, of in geen een. En wie deelneemt, heeft gelijke rechten, in beide organen. Een tweede voorstel betrof het opzetten van een nieuw reactiemechanisme in geval een lidstaat zijn verplichtingen schendt op basis van het Statuut of het Mensenrechtenverdrag. Om te garanderen dat in zo'n geval niks doen niet langer een optie zou zijn, stelde ik voor om voortaan ook de parlementaire assemblee het recht te geven een schorsings- of uitzettingsprocedure te starten, in samenwerking met het Comité van Ministers en de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. Het nieuwe reactiemechanisme is aanzienlijk sterker dan de bestaande unilaterale sancties van de assemblee, die ineffectief zijn gebleken.

Beide voorstellen werden een maand later al, op de conferentie van 47 ministers van buitenlandse zaken in Helsinki, overgenomen. Om zover te komen, was het nodig dat in verschillende hoofdsteden actie werd ondernomen. Met name in Berlijn en Parijs, maar ook in Nederland. Minister Blok bleek in deze kwestie een degelijke bondgenoot voor mijn plannen. Nadat die plannen waren overgenomen, moest vervolgens gezorgd worden dat ze ook konden worden uitgevoerd. Daarbij was de bemoeienis van bondskanselier Merkel, president Macron en president Putin nuttig.

Daartoe zijn deze week de noodzakelijke besluiten genomen. De Russische delegatie is - met brede steun van de assemblee - in staat gesteld haar geloofsbrieven te presenteren en die zijn inmiddels goedgekeurd. En de Russische leden hebben dezelfde rechten  en plichten dan alle andere leden.

De terugkeer van Rusland naar de assemblee van de Raad van Europa kan ook een eerste stap zijn richting het verminderen van de confrontatiepolitiek die in heel Europa in de afgelopen jaren in zijn greep heeft gekregen en het herstel van de dialoog op al die terreinen waar mensenrechten, in Rusland en daarbuiten, in het geding zijn. Waaronder een gedegen onderzoek naar mogelijkheden van de Raad van Europa om Rusland beter te laten meewerken met het strafrechtelijk onderzoek naar het neerhalen van MH17 en de dood van zoveel onschuldige slachtoffers. Dat onderzoek komt er nu, mede op mijn voorstel, en rapporteurs van de Raad van Europa kunnen daarvoor ook naar Rusland gaan. Net als al onze andere rapporteurs, die al veel te lang hebben moeten wachten. De Mensenrechtencommissaris is inmiddels permissie gegeven in het najaar de Krim te bezoeken en alles te ondernemen wat zij passend vindt. En een dezer dagen is de achterstallige Russische contributie te verwachten in Straatsburg, een kleine 100 miljoen euro. Deze week zijn ook de eerste afspraken gemaakt over het uitwerken van het nieuwe reactiemechanisme dat ik heb voorgesteld en dat hopelijk snel operationeel wordt, waardoor lidstaten wellicht beter op hun tellen gaan passen. Dat kan geen kwaad. De Raad van Europa bestaat 70 jaar en dat mag worden gevierd. Maar alleen als er ook vol gas gegeven wordt om de effectiviteit van Europa's grootste mensenrechtenorganisatie drastisch te verbeteren.