De provincie heeft zelf haar relaties met verbonden partijen geëvalueerd. Verbonden partijen zijn externe partijen zoals deelnemingen, stichtingen, verenigingen en gemeenschappelijke regelingen waarmee de provincie een relatie heeft om een provinciaal doel te bewerkstelligen. De relaties met de recreatieschappen komen er het slechtst vanaf. Arja Kapitein, Statenlid D66 Noord-Holland: “Op dit terrein heeft de provincie een heldere rol als opdrachtgever voor natuurbeheer en recreatie.”

Het doel van het onderzoek was het verkrijgen van inzicht in de effectiviteit van de verbonden partijen als instrument voor het behalen van de provinciale doelen. De conclusies en aanbevelingen bevatten handreikingen voor de verbetering van de beleidsonderbouwing, de aansturing en de effectiviteit van de relatie met verbonden partijen. De rapportage kreeg een reactie van het college en is besproken in de provinciale commissie Economie, Financiën en Bestuur (EFB) van 16 september 2019.

D66 is tevreden over deze interne evaluatie, hoewel de conclusies laten zien dat er nog veel werk is voor het college. Een belangrijke aanbeveling is het benoemen en vastleggen van de output en outcome met het oog op de realisatie van doelstellingen en beoogde effecten.

Bij de aanbeveling ‘het verder door ontwikkelen van het opdrachtgeverschap aan verbonden partijen’ gaat een nieuwe ontwikkeling spelen die impact heeft op Provinciale Staten. Binnenlandse Zaken buigt zich over aanvullende wetgeving voor de gemeenschappelijke regelingen en deze ligt tot 12 oktober ter consultatie voor. Dit betreft het vergroten van de controlerende en kader stellende rol en de democratische legitimiteit van volksvertegenwoordigers. Gemeenschappelijke regelingen leiden tot besturen op afstand. Dat is een grote uitdaging voor de volksvertegenwoordigers, want die worden wel op de resultaten aangesproken. Kapitein: “Besturen op afstand is complexer dan direct communiceren met een college van Gedeputeerde Staten. Daarom is het goed dat PS van Binnenlandse Zaken meer instrumenten in handen krijgen om invloed uit te oefenen op verbonden partijen. Statenleden kunnen zich er vast op voorbereiden hoe zij hun rol in de toekomst daarmee beter kunnen invullen.”