Alle provincies hebben plannen ingediend om de natuur-, water- en klimaatdoelen van het Rijk te kunnen realiseren. Inmiddels is duidelijk geworden dat dit met deze provinciale plannen absoluut niet gaat lukken. Op verzoek van de SP heeft op 4 maart hierover een spoeddebat plaatsgevonden in de provinciale staten. 

Fractievoorzitter Remine Alberts drong aan op daadkracht om noodzakelijke veranderingen door te voeren, met name voor wat betreft de overproductie die in stand wordt gehouden. Ook vroeg zij zich af waarom over veel onderwerpen een maatschappelijke kosten-batenanalyse wordt gehouden, maar niet over de agro-industrie. 

Gedeputeerde Beemsterboer zette uiteen dat hij teleurgesteld is over de subsidietoekenningen voor de provincie en hoopt dat veel subsidieaanvragen bij het Rijk in een later stadium alsnog goedgekeurd zullen worden. 

Onze visie: 

De problemen zijn voor een groot deel veroorzaakt door de agro-industrie. Het moest namelijk allemaal 'meer' en 'groter', vooral voor wat betreft de veestapel. Koeien werden zo gefokt dat de arme dieren steeds meer melk gaven en zo zwaar werden dat ze wegzonken in de prut, waar ook de zwaarder wordende tractoren in wegzakten. Dus moest de grondwaterstand omlaag, met alle gevolgen vandien voor de funderingen van onze woningen. 

Ook de rol van banken als de Rabobank is zeer twijfelachtig geweest. Veel boerenbedrijven zitten diep in de schulden en werden door de banken onder druk gezet om verder de weg van grootschaligheid en monocultuur op te gaan, terwijl de overstap naar biologisch werd bemoeilijkt. 

Een ander groot probleem is het landbouwgif, wat eufemistisch 'gewasbescherming' wordt genoemd. Er zijn sterke aanwijzigen dat veel van deze middelen kanker en de ziekte van Parkinson kunnen veroorzaken, zowel bij de boeren en hun gezinnen als bij de omwonenden. De regels voor deze middelen zijn veel te soepel door de greep van de lobby van chemische bedrijven op zowel de nationale als de Europese autoriteiten. We hebben dit eerder gezien bij asbest, tabak en PFAS. 

Het was met de beste bedoelingen dat minister en later Eurocommissaris Sicco Mansholt na de Tweede Wereldoorlog een programma opzette wat voedselschaarste tot geschiedenis zou moeten maken. Schaalvergroting en ruilverkaveling waren de toverwoorden. In zijn latere leven erkende hij dat de plannen tot grote milieuschade hebben geleid. Inmiddels is Nederland de tweede voedselexporteur van de wereld en de vraag is dus, net als bij andere industrieën: waar komen de lusten terecht en waar de lasten? Voorlopig kunnen we de balans opmaken dat het de banken en veevoederproducenten zijn die profiteren. De rest krijgt de nadelen. Het wrange is dat de instandhouding van deze productiewijze bakken subsidie heeft gekost en dat voor het opruimen van de milieuschade opnieuw enorme subsidies worden gevraagd. 

De SP streeft naar een kleinschaliger, duurzamer en diervriendelijker landbouw en veeteelt. Nederland moet niet minder, maar juist méér boerenbedrijven krijgen die met minder dieren en minder of geen bestrijdingsmiddelen óók kunnen rondkomen. Dit is de enige weg vooruit, ook voor de boeren, in tegenstelling tot het kabinetsbeleid dat alleen maar verdere schaalvergroting inhoudt.