De kop van het artikel in Binnenlands Bestuur van 6 november “Kamer schrikt van noodkreet ambtenaren”, had even goed of nog beter kunnen luiden: “Tweede Kamer bedrijft politiek over de rug van de kwetsbare burger”. Het gaat over de voortdurende moeizucht bij de decentralisaties, die door de daarmee verbonden bezuinigingsopgave te vaak tot uitvoeringsproblemen in gemeenten leiden.

In Oirschot hebben we bewust gekozen om bij de decentralisaties niet onmiddellijk te bezuinigen. We hebben 1,5 miljoen euro gereserveerd voor wat we betitelen als een “zachte landing” van de decentralisaties. Mede daarom is het ons gelukt om de invoeringsfase zonder al te veel problemen door te komen. Maar ook wij ervaren dat we in een bureaucratische klem zitten. Dat is het gevolg van de overdracht van de landelijke controle bureaucratie naar de lokale situaties, die nog wordt versterkt door een grote gemeentelijke diversiteit en toenemende complexiteit van samenwerkingsverbanden.

Het spook van de bureaucratie op gemeentelijk niveau is niet puur het gevolg van de decentralisatie. De oorspronkelijke gedachte daarvan was immers dat dicht bij huis, aan de keukentafel het gesprek over de nodige zorg en mogelijke opvang tot maatwerk en meer passende zorg zou leiden, dus juist minder bureaucratie. We zien dat in de praktijk echter niet echt terug. Dat komt door de werking van de systemen van markt en aanbestedingsprocedures. Ook de doorgeschoten angst voor schending van privacy en de toenemende eisen aan het rekenschap geven van bestedingen en meer landelijke controle stimuleren de bureaucratie.

De zucht van de 2de kamer tot toenemende controleprocedures wordt ingegeven door gedachte dat er dan minder mis gaat, en dat meer controle leidt tot verbetering van de kwaliteit van leven en minder slachtoffers. Dit kan echter niet worden bewezen. Het tegendeel, minder bureaucratische controle leidt tot een betere levenskwaliteit, is minstens even waar. Als we het lef hebben om strakke procedures los te laten en als we durven sturen op professionaliteit en verantwoordelijkheid in de uitvoering van de decentralisaties, dan gaat er waarschijnlijk minder fout. Bovendien kunnen we dan tot 40% besparen door verminderde bureaucratie, en van die besparing kan het overgrote deel weer besteed worden aan meer zorg en begeleiding. Slechts een klein deel van de besparing gaat verloren door oneigenlijke bestedingen als gevolg van enig oneigenlijke zorg verlening. Kortom, door minder controle scheppen we een win-win situatie.

Waar het mijns inziens in feite om gaat is niet de discussie over de aard en uitvoering van procedurele regels, maar om een overstijgende visie die aan de zorgvoorzieningen ten grondslag moet liggen. Wat is er nodig om de tweede en derdelijnszorg in een nieuw functioneel passend kader te krijgen? Neem als voorbeeld de psychiatrische zorg. In Nederland wordt jaarlijks 6 miljard euro besteed aan zorg en begeleiding. Als we dit bedrag omslaan naar een groep van 20.000 zorgvragers hebben we in Oirschot 5 miljoen te besteden aan psychiatrische zorg. Stel dat we met een dergelijk budget vanuit een nulsituatie opnieuw zouden kunnen starten, los van alle bestaande kaders. Dan zouden we naar mijn idee veel meer mensen effectiever kunnen ondersteunen.

Gelukkig hebben we afgelopen jaar wel essentiële veranderingen gezien aan de voorzijde van de zorgverlening, bij de keukentafelgesprekken, en de zorg en begeleiding van kwetsbare burgers. Ik durf de stelling aan dat teams van generalisten en wij(k)teams voor veel positieve veranderingen hebben gezorgd. Hier moeten we op doorpakken, de nieuwe vormen van nabije professionaliteit moeten verder worden verbeterd. Onder meer de samenwerking met de huisartsen vraagt extra aandacht. Voor de toekomst is het essentieel dat het veld van zorgverleners en zorgaanbieders wordt herordend. In dit veld treffen we aan de ene kant de grote, vaak in zichzelf gekeerde organisaties aan en aan de andere kant de geïnspireerde, hardwerkende eenpitters of kleine samenwerkingsverbanden. Hoe krijgen we grip op deze lappendeken van organisaties, en hoe kan de samenwerking tussen de verschillende spelers worden verbeterd?

De politiek is aan zet als het gaat om het scheppen van randvoorwaarden voor het lokaal uitvoeren van de decentralisaties op basis van professionaliteit bij de uitvoerenden. Dat vraagt niet om meer regels en controlemechanismen, maar juist om inspirerende voorbeelden en het aanmoedigen van creatieve oplossingen voor uiteenlopende lokale situaties. https://oirschot.pvda.nl/nieuws/kwetsbare-burger-slachtoffer-van-de-politiek/25-Raf-Daenen Raf Daenen, Wethouder Decentralisaties, gemeente Oirschot

Het bericht Kwetsbare burger slachtoffer van de politiek. verscheen eerst op PvdA Oirschot Spoordonk de Beerzen.