https://ommen.christenunie.nl/k/n23965/news/view/1283014/375439/klimaat.jpg

Afgelopen donderdag heeft de ChristenUnie Ommen zijn instemming gegeven voor het vaststellen van de startnotitie Regionale Energiestrategie, RES West Overijssel.

Met de woorden; ‘Eindelijk is het dan zo ver’ doelt Gerard Marsman op de eerste stap van een lang lopend ingrijpend proces. Dit proces gaat  over het vorm geven van de regionale energietransitie. Met deze energiestrategie  wil de regio West Overijssel bijdragen aan de landelijke opdracht om in 2030 49% CO2 reduceren en daarmee 70% van de energie te winnen uit hernieuwbare bronnen (o.a. wind en zonne-energie).

 Binnen de CU heeft duurzaamheid in brede zin onze volle aandacht: wij zijn van mening dat we als rentmeesters van deze aarde de belangrijke opdracht van onze Schepper hebben gekregen om voor deze aarde te zorgen. Niet alleen met de blik op morgen gericht maar vooral ook met het oog op de volgende generaties wereldwijd. Momenteel verbruiken we namelijk in vier maanden tijd meer grondstoffen, energie en voedsel dan de aarde in jaar kan leveren. Met andere woorden: de aarde wordt uitgeput.

We zijn als ChristenUnie dan ook blij met de ondertekening door de VNG van het klimaatakkoord. In dit akkoord zijn meer dan 600 afspraken gemaakt om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Deze afspraken betreffen diverse sectoren zoals de industrie, landbouw, gebouwde omgeving en elektriciteit.Voor wat betreft het onderwerp elektriciteit is dus de opdracht om te komen tot een energietransitie. Dit betekent de overgang van stroom uit fossiele brandstoffen (gas en steenkool)  naar duurzame energie zoals bijvoorbeeld wind en zon. Landelijk moet er 35 TWh aan duurzame energie  worden opgewekt. Om dit te realiseren wordt er o.a. samengewerkt met gemeenten, provincie, waterschappen en andere maatschappelijke partners in de RES West Overijssel. Ook in andere regio’s wordt er samengewerkt aan de regionale energiestrategieën om aan de landelijke doelstelling te kunnen voldoen. Uiteindelijk wordt alle hernieuwbare bronnen van alle RES regio’s opgeteld: dit is het regionale bod. Vervolgens wordt landelijk gekeken of er regionaal voldoende is ingezet om de doelstelling te voldoen of dat dit niet het geval is. In dat geval moet  er mogelijk meer gedaan worden. Als gemeente Ommen is het van belang om te bepalen hoe wij een bijdrage gaan leveren aan dit regionale bod. Gerrit Jan Ekkelkamp, plv. commissielid van de fractie heeft eerder tijdens de commissievergadering vragen gesteld over hoe dit proces er voor de gemeente Ommen uit gaat zien, hoe er om wordt gegaan met de beperkt beschikbare transportcapaciteit om stroom terug te kunnen leveren aan het net en welk ambitieniveau Ommen van plan is om te hanteren.

Als ChristenUnie Ommen willen we vanuit de positieve kant insteken. Niet focussen op wat moet, maar op wat ons drijft. Denken in mogelijkheden en niet in problemen. Aangezien we ervan overtuigd zijn dat het momentum daar is en dat we aan het begin staan van innovaties en een aantal mooie ontwikkelingen. Wel willen we aandacht voor belangrijke randvoorwaarden om de opdracht te kunnen uitvoeren;

Iedereen moet kunnen meedoen. Het moet dus haalbaar en betaalbaar zijn voor de hele samenleving en dat vraagt een gezonde balans tussen ambitie en realisme. Als gemeenten nieuw beleid moeten uitvoeren, dan hoort daar ook een zak geld bij vanuit het Rijk. Gemeenten moeten de juiste bevoegdheden krijgen om vanuit hun regierol bestuurlijke invulling en uitvoering te kunnen geven aan het klimaatakkoord. Op landelijk niveau moet er vooral voorwaarde scheppend geopereerd worden en dat betekent dat men er alles aan moet doen om bedrijven als Enexis te bewegen energielevering in goede banen te leiden letterlijk en figuurlijk.

Graag wil de ChristenUnie Ommen in positie blijven omtrent het RES proces en was daarom mede-indiener van een motie die wethouder vraagt om gedurende de periode van het RES proces een klankbordgroep in te stellen die bestaat uit lokale politici. De klankbordgroep krijgt  als taak te klankborden met het college van burgemeester en wethouders en hen te adviseren.