In de raadsvergadering van 8 juli jl. (van 2:55:22 tot 2:56:00) heeft wethouder van der Helm als reactie op een bijdrage van het GBV het volgende gezegd over de arbeidsmigranten op de Katjeskelder:

In de raadsvergadering van 8 juli jl. (van 2:55:22 tot 2:56:00) heeft wethouder van der Helm als reactie op een bijdrage van het GBV het volgende gezegd over de arbeidsmigranten op de Katjeskelder:

"En ik nodig toch de mensen uit die daar een beeld van hebben hoe die mensen daar wonen om eens een keer te gaan kijken op de Katjeskelder want ik vind dat toch echt een voorbeeld van hoe het wel zou kunnen in tegenstelling tot datgene dat je misschien af en toe eens in de krant leest over andere locaties dus dat ze daar opgehokt in een veel te klein huisje zitten dat kan ik echt niet beamen. Ik ben er zelf ook wezen kijken, een huisje voor twaalf man waar je met negen man in zit. Wij gaan een weekendje op vakantie dan kiezen wij zo'n huisje. Volgens mij is dat zo slecht nog niet. Dus als u daaraan twijfelt ga misschien zelf eens een keer kijken of praat eens een keer met de ondernemer want die doet echt zijn stinkende best om dat goed te regelen en ik zou het zonde vinden als we die elke keer publiekelijk tekortdoen.”

Hoe is wethouder van der Helm tot de conclusie gekomen dat de Katjeskelder een voorbeeld is met betrekking tot het huisvesten van arbeidsmigranten? Is de Katjeskelder absoluut of relatief gezien een voorbeeld met betrekking tot het huisvesten van arbeidsmigranten? Kunt u de onderzoeken of andere documenten verstrekken waarop deze conclusie van de wethouder is gebaseerd? De wethouder heeft in de raadsvergadering een voorbeeld gegeven van een huisje waarin minder mensen verbleven dan het aantal mensen waarvoor dit huisje geschikt is? Kan over de jaren 2019 en 2020 worden aangegeven wat de gemiddelde bezettingsgraad is voor huisjes op de Katjeskelder waarin arbeidsmigranten gevestigd worden? Kan over de jaren 2019 en 2020 worden aangegeven hoeveel huisjes, welk gedeelte van de tijd, een bezettingsgraad hadden van 100%. Is het college van mening dat er sprake is van een wezenlijk verschil tussen een vriendengroep van 9 personen die voor één weekend een huisje huren en 9 arbeidsmigranten die elkaar totaal niet kennen en hierin voor een veel langere periode dan een weekend worden gehuisvest? Is het college bekend met het krantenartikel “Het virus kan iedereen besmetten, maar wij arbeidsmigranten doen er niet toe” over de huisvesting van arbeidsmigranten op de Katjeskelder van 20 maart 2020 in NRC Handelsblad. Kan het College aangeven hoe het volgens de gemeente gesteld met het voldoen aan de RIVM-richtlijnen m.b.t. de huisvesting van arbeidsmigranten in de gemeente Oosterhout.

Op 24 juni heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden tussen de gemeente Oosterhout, uitzendbureau Adecco, de Katjeskelder en de FNV. Het verslag hiervan is op 6 juli aan de gemeenteraad verstuurd.

In het verslag wordt gesproken over de SNF-norm (Stichting Normering Flexwonen) voor arbeidsmigranten. Is bij de gemeente in beeld of de huisvesting van de Katjeskelder voldoet aan deze norm? Zo ja, kunt u dan de onderzoeken/rapporten ter inzage leggen die dit ondersteunen? Zo nee, waar wordt er niet voldaan aan de SNF-norm en op welke termijn gaat hier wel aan voldaan worden? In het verslag staat dat er schermen zullen worden besteld voor die slaapkamers waar het niet mogelijk is om op 1,5 meter afstand van elkaar te slapen. Is dit inmiddels gebeurd en wanneer zullen deze schermen geplaatst worden? Bij hoeveel slaapkamer kan er geen 1,5 meter afstand van elkaar gehouden worden tijdens het slapen en zijn deze schermen nodig?

Op 11 juni zijn de eerste aanbevelingen bekend geworden van het “Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten o.l.v. Emile Roemer”. Op pagina 5 van deze aanbevelingen staat met betrekking tot wonen het volgende:

“Uitgangspunt daarbij moet zijn dat elke arbeidsmigrant uiteindelijk één eigen slaapkamer heeft (behoudens personen met een affectieve relatie). Gezien de huidige krapte op de huisvestingsmarkt zal het niet mogelijk zijn dat op korte termijn voor alle arbeidsmigranten te realiseren. Daarom is een eerste stap dat er maximaal twee arbeidsmigranten gebruikmaken van één slaapkamer waarbij het vereiste van anderhalve meter afstand in acht wordt genomen.”

Onderschrijft het college het bovenstaande citaat uit de aanbevelingen van de commissie Roemer? Is het College bereid om bij nieuwe initiatieven m.b.t. de huisvesting van arbeidsmigranten (zoals het initiatief aan de Beneluxweg) de eis op te leggen dat elke arbeidsmigrant één eigen slaapkamer heeft, behalve de uitzondering van personen met een affectieve relatie? Is het College bereid om bij bestaande huisvesting van arbeidsmigranten en in het bijzonder bij de Katjeskelder naar een situatie toe te werken dat er maximaal twee arbeidsmigranten gebruikmaken van één slaapkamer waarbij het vereiste van anderhalve meter afstand in acht wordt genomen? Op welke termijn is het volgens het college mogelijk om dit te realiseren? Welke mogelijkheden (en op welke termijn) ziet het College om bij bestaande huisvesting van arbeidsmigranten toe te gaan werden naar het hierboven genoemde citaat van de commissie Roemer?

In het verslag van de bijeenkomst van 24 juni wordt door wethouder Willemsen aangegeven dat arbeidsmigranten zich niet in kunnen schrijven bij de gemeente Oosterhout omdat er sprake is van “short stay”. Hierdoor ontstaat er een situatie waardoor mensen niet goed in beeld zijn bij de gemeente en dat zorgt voor allerlei praktische problemen. Voor iemand die korter dan 4 maanden in Nederland verblijft is het mogelijk om zich als niet-ingezetene te laten inschrijven in de Basisregistratie Personen. Dit moet bij een gemeente met een loket voor niet-ingezetenen (RNI-gemeente).

Hoeveel arbeidsmigranten zijn er op dit moment ingeschreven als niet-ingezetene via een RNI-gemeente die woonachtig zijn in de gemeente Oosterhout? Brengt de gemeente Oosterhout (al of niet in samenwerking met een RNI-gemeente) arbeidsmigranten actief op de hoogte van deze mogelijkheid tot inschrijving als niet-ingezetene? Op welke manier controleert de gemeente Oosterhout (al of niet in samenwerking met een RNI-gemeente) of deze arbeidsmigranten vier maanden na inschrijving als niet-ingezetene nog in Oosterhout als arbeidsmigrant wonen? Vindt na een periode van vier maanden aanwezigheid in Nederland alsnog inschrijving plaats in de Basisregistratie Personen van de gemeente Oosterhout als een arbeidsmigrant dan in de gemeente Oosterhout woont? Maakt de gemeente Oosterhout onder arbeidsmigranten bekend dat ze wanneer ze vier maanden of langer in Nederland zijn, ze zich in dienen te schrijven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Oosterhout als ze op dat moment in Oosterhout woonachtig zijn? Op welke manier gebeurt dit? Hoeveel arbeidsmigranten in Oosterhout (en in de Katjeskelder in het bijzonder) zijn op dit moment ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Oosterhout?

Recent hebben wij via de griffie navraag gedaan naar de gemaakte afspraken tussen de gemeente Oosterhout en de Katjeskelder respectievelijk het initiatief betreffende huisvesting van arbeidsmigranten aan de Beneluxweg. De gemeente geeft hier het volgende aan:

“Voor beide locaties geldt dat sprake is van een vergunning met een ‘logies’ functie nu door beide ondernemers is aangegeven dat er slechts sprake is van een kort verblijf van maximaal 5 maanden. Vanuit deze gegevenheid worden de betrokkenen dan ook niet ingeschreven in de GBA maar vindt registratie plaats via het ‘nachtregister’ vanwege het kortstondig verblijf (niet zijnde wonen).”

Gezien het verblijf van maximaal 5 maanden is volgens de gemeente inschrijving in de Basisregistratie Personen niet nodig. De landelijke overheid geeft aan dat wanneer iemand langer dan 4 maanden in Nederland woont, dit wel moet. Gaat de gemeente de overeenkomsten met de Katjeskelder en de locatie Beneluxweg zodanig aanpassen dat na 4 maanden alsnog inschrijving plaats gaat vinden van daar gehuisveste arbeidsmigranten in de Basisregistratie Personen van de gemeente Oosterhout?

In het verslag van de bijeenkomst van 24 juni staat ook dat als mensen zonder verwijtbaarheid van de werknemer ontslagen worden, ze in principe onmiddellijk van de Katjeskelder moeten vertrekken. Dit komt door het feit dat werk en wonen niet gescheiden zijn en de arbeidsmigrant in principe via het uitzendbureau of het bedrijf waar hij voor werkt gehuisvest wordt. Hierdoor zitten arbeidsmigranten in een zeer afhankelijke positie van hun werkgever.

Kan het College aangeven hoeveel (%) van de plekken die op de Katjeskelder beschikbaar zijn voor arbeidsmigranten verhuurd worden aan uitzendbureaus/bedrijven waar deze arbeidsmigranten werkzaam zijn respectievelijk rechtstreeks aan de arbeidsmigranten zelf? Is het College bereid om bij nieuwe grootschalige initiatieven m.b.t. de huisvesting van arbeidsmigranten (zoals het initiatief aan de Beneluxweg) de eis op te leggen dat een bepaald percentage van de ruimtes rechtstreeks aan arbeidsmigranten verhuurd gaat worden? Is het College bereid om bij bestaande grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten en in het bijzonder bij de Katjeskelder naar een situatie toe te werken waarin een bepaald percentage van de ruimtes/huisjes rechtstreeks aan arbeidsmigranten verhuurd gaat worden? Op welke termijn is het volgens het college mogelijk om dit te realiseren?

In het verslag van de bijeenkomst van 24 juni staat op het eind te lezen dat het FNV de bijeenkomst vroegtijdig heeft verlaten vanwege de indruk dat er te weinig beweging zit om de omstandigheden van de arbeidsmigranten op de Katjeskelder.

Welke acties gaat de gemeente ondernemen om ervoor te zorgen dat het FNV weer vertrouwen in het overleg krijgt en hier weer aan deel gaat nemen?

W.J.W.A. van der Zanden                             Hannie Broekhoven

GroenLinks                                                Gezond Burger Verstand