Uit de jaarstukken die 30 juni in de gemeenteraad zijn behandeld blijkt dat een deel van de Klijnsmagelden niet besteed zijn. GroenLinks heeft een motie ingediend om een deel van deze gelden ter beschikking te stellen aan het Sociaal team dat hiermee creatief maatwerk kan bieden wanneer een schrijnende situatie van een kind daarom vraagt.

De Klijnsmagelden zijn een budget wat de overheid, op initiatief van toenmalig staatsecretaris Jetta Klijnsma, ter beschikking heeft gesteld aan gemeenten. De gemeenten kunnen dit budget inzetten om kinderen die in armoede opgroeien rechtstreeks middelen in natura te verstrekken zodat ook zij zich goed kunnen ontwikkelen.

GroenLinks vindt het onbegrijpelijk dat dit budget niet nog besteed is. Uit eigen werkervaring in de jeugdzorg heb ik voorbeelden van kinderen zijn die ’s ochtends voor school naar hun grootouders fietsen om te vragen of die een boterham voor ze hebben omdat hun (zwakbegaafde) ouders niet in staat blijken te zijn daar geld voor te reserveren. Of bijvoorbeeld een puber van 15 die al tien jaar zijn vader niet gezien heeft omdat die op de Antillen woont en geen geld heeft om een vliegticket te kopen, voor zichzelf of zijn zoon. Er zijn veel kinderen in armoede die nooit op vakantie kunnen, kinderen die uitgelachen worden op school vanwege hun kleding of kinderen die geen fiets hebben.

Onze gemeente kent een meedoen-regeling waarbij vier categorieën bedacht zijn waar de Klijnsmagelden voor gebruikt kunnen worden: zwemlessen, kledingpakketten, huiswerkbegeleiding en punten voor een webshop waar kinderen iets uit kunnen kiezen.

GroenLinks vindt dat de verdeling in deze vier potjes mensen die het eigenlijk niet nodig hebben stimuleert er toch gebruik van te maken en heel veel kinderen die zich vanwege armoedeproblematiek niet goed kunnen ontwikkelen buiten de boot vallen. Het geeft in onze ogen onvoldoende ruimte voor maatwerk daar waar nodig.

Het inmiddels goed professionaliseerde sociaal team heeft dagelijks te maken met deze kinderen. Daarmee zijn ze bij uitstek in staat om de inschatting te maken met welke hulp kinderen in armoede het meest geholpen zijn; of dit nu gaat om eten, kleding, sociale activiteiten of leermiddelen. Er blijven zich altijd situaties voordoen die vooraf niet te bedenken zijn.