Kansen van kinderen moeten bepaald worden door hun talenten en capaciteiten, niet door hun achtergrond. Ieder kind moet een eigen pad kunnen bewandelen en zijn of haar eigen ding kunnen doen in Rotterdam. Dit bepleitte Elene Walgenbach bij de bespreking van het Rotterdamse onderwijsbeleid in de Rotterdamse raad. Het centrale in dit beleid is kansengelijkheid in het Rotterdamse onderwijs.

 

Alles eruit halen wat erin zit

De ambitie van het college is dat de kansengelijkheid in het onderwijs toeneemt, waardoor meer kinderen een hoger en passend onderwijsniveau bereiken. Dit betekent volgens wethouder Said Kasmi overigens niet dat het streven is dat elk kind naar het vwo moet:

“Dat is geenszins de bedoeling. Met dit onderwijsplan willen we er alles uit halen wat er in zit. En dat moet altijd passend zijn. Of dat nou vwo of vmbo is. Het gaat erom dat we de talenten die aanwezig zijn bij de Rotterdamse kinderen tot wasdom laten komen en daar zoveel mogelijk bij aansluiten.” aldus Said tijdens het debat.

Talenten en capaciteiten

Dat er in Rotterdam nog genoeg slagen te maken zijn benadrukte Elene Walgenbach tijdens het debat op het stadhuis: “De opleiding van je ouders is bepalend voor het succes in je schoolcarrière. Je wilt het niet geloven, maar het is vaak de werkelijkheid in onze stad. Juist om die reden zijn wij ontzettend blij met dit onderwijsplan.”

In Rotterdam zijn bovengemiddeld veel ouders laagopgeleid. En hun nageslacht krijgt minder kansen, hoe slim de kinderen zelf ook zijn. In groep 8 krijgen kinderen van laagopgeleide ouders veel vaker een lager schooladvies dan kinderen van hoogopgeleide ouders – óók als zij dezelfde score hadden op de eindtoets. Juist talenten en capaciteiten zouden volgens Elene leidend moeten zijn:

“De kansen van kinderen moeten bepaald worden door hun eigen talenten en capaciteiten. Ieder kind moet een eigen pad kunnen bewandelen. Zijn of haar eigen ding kunnen doen. D66 is van mening dat je dat kan bereiken door de focus te kiezen zoals in dit onderwijsplan is gedaan: het bevorderen van stapelen, het uitstellen van het keuzemoment, het verkleinen van kwaliteitsverschillen tussen scholen, het durven experimenteren en de aandacht voor burgerschap. Zo halen we eruit wat erin zit.”

Het plan is ambitieus en de gemeente kan dit niet alleen. Dit benadrukte Said Kasmi eerder in het Algemeen Dagblad: “Dit moet in samenspraak met het onderwijs. Maar gezien de achterstanden in Rotterdam bemoei ik mij er meer tegenaan. Ik kan scholen stimuleren, soms sturen en succesvolle voorbeelden onder de aandacht brengen.”

Geen drempel door ouderbijdrage

Elene deed tijdens de raad een concreet voorstel om de kansengelijkheid in het Rotterdamse onderwijs te vergroten, namelijk een maximum op de ouderbijdrage.

In Rotterdam lopen de ouderbijdragen uiteen van 30 euro tot dik 700 euro. Formeel zijn ouders niet verplicht om deze te betalen, maar scholen oefenen vaak druk uit door te zeggen dat kinderen anders niet kunnen meedoen aan activiteiten. Met het voorstel roept Elene het college op in gesprek te gaan en samen met de schoolbesturen een maximum af te spreken: “Hoge ouderbijdragen werpen een drempel op voor kinderen van ouders zonder dikke portemonnee en dat willen wij niet. Dit zorgt voor kansenongelijkheid.” aldus Elene in het Algemeen Dagblad over het voorstel.”

Het bericht Gelijke kansen voor Rotterdamse kinderen verscheen eerst op Rotterdam.