Vandaag nam de Rotterdamse gemeenteraad afscheid van D66-raadslid en vice-fractievoorzitter Gerda Eeuwijk. Tot ons grote verdriet is zij ons op 8 januari jl. totaal onverwacht ontvallen.

Fractievoorzitter Samuel Schampers sprak onderstaande warme woorden uit ter nagedachtenis aan Gerda.

 

Lieve aanwezigen; familie, vrienden en collega’s van Gerda,

Gerda was, voor ons allen, maar zeker ook voor mij persoonlijk, een ongelofelijk bijzonder mens. Zij maakte een onuitwisbare indruk op iedereen die zij in haar leven tegenkwam, met haar warmte en haar open houding. Bij Gerda voelde iedereen zich vertrouwd en gezien. Ik wil dan ook graag met jullie delen waarom Gerda een voorbeeld voor ons allemaal is, een voorbeeld voor ons allemaal zou moeten zijn.

Ik ken geen raadslid dat zo dankbaar en trots is om raadslid te mogen zijn als dat Gerda dat was. Gerda was nederig als raadslid, ze zag het raadslidmaatschap als dienstbaarheid naar de Rotterdammers en Rotterdam, de stad waar ze zo van hield. Misschien wel het best te vergelijken met de burgerij in de 18e & 19e eeuw, een vanzelfsprekend gevoelde dienstbaarheid aan de samenleving, aan de mensen om je heen en vooral aan hen die minder voor zichzelf kunnen opkomen. Noblesse Oblige.

Gerda was voor iedereen benaderbaar en ze zorgde dat ze benaderd kon worden. Gerda genóót ook met volle teugen van het raadslidmaatschap. Niet van het politieke spel, maar van het menselijke, het volksvertegenwoordigende aspect. Ze zei vaak lachend, met bitterbal in de hand; “netwerken, ’t is toch eigenlijk net werken!” Ze was echt overal, kende de hele wereld en was continu op zoek naar verbinding. Soms zelfs letterlijk; zoals het pontje naar Rozenburg waar Gerda zich al jaren hard voor maakte.

Vóór alles, was Gerda een attent en hartelijk mens. Befaamd waren de gebakken eitjes ’s ochtends in haar woonkamer, voorafgaand aan het flyeren in campagnetijd, waar iedereen welkom was om aan te sluiten. Ze was de eerste die je belde op je verjaardag en regelde dat er een cadeau was namens de hele fractie.

Geregeld ook nam Gerda eten mee, als ze ergens onverwachts kwam aanwaaien. Zo zette ze de auto doodleuk midden op de Nieuwe Binnenweg om bij Koekela even gebakjes te halen voor de fractieondersteuning. Maar bood je ook met alle liefde een lift aan na de begrotingsraad, ook al moest ze daarvoor om vijf uur ’s ochtends op en neer naar Leiden.

 

Hoe velen van ons zijn niet bij Gerda in Vuren geweest? Hebben (onder lichte dwang) een stukje op de trekker gereden, de paarden mogen verzorgen of een ritje in de Tesla gemaakt. Die Tesla, en daarvoor de Jaguar, was haar rijdende kantoor. Gerda was altijd onderweg, als ze niet op een borrel was, zat ze wel in de auto op weg er naartoe. Daardoor lag haar halve bezit op de achterbank.

Eén keer in Vuren – de Tesla was niet meer dan twee maanden in bezit – werd ik gemaand om het acceleratievermogen van de Tesla uit te testen op een van de lokale plattelandsweggetjes. Ze ging achterin de auto op zoek naar een los autogordel-ding, die je in het klikkertje kunt stoppen zodat je je gordel niet om hoefde te doen, maar wel dat irritante piepje ophield. Achterin lag van alles. Uiteraard diverse kledingstukken, de belastingaangifte van een paar jaar terug, een stofzuiger en een kaas. Niet zoals wij kaas kopen bij de ah in plakjes of een blok, nee: een volledige kaas. En bij Gerda keek je daar eigenlijk niet eens van op.

 

Gerda was op veel manieren een atypische D66’er. Gerda jaagde, was altijd bezig met paarden, groot fan van Defensie, reed in een Jaguar. Op de dag dat ik een oude Jeep kocht, uit ’97 – die mag dus nog net de milieuzone in ondanks dat ie 1 op 4 rijdt – wist ik dat er maar één andere D66’er zou zijn die daar net zo enthousiast van zou worden als ik: Gerda. Prompt besloten we dan ook Gerda een bezoekje te brengen in Vuren. “Oh Samuel, wat FAN-TAS-TISCH! Echt!”

 

Gerda’s Brabantse inborst uitte zich naast de gastvrijheid en hartelijkheid ook in ‘even dingetjes regelen’. Ze was op een werkbezoek voor de Hoeksche Lijn, op één van de stations die verbouwd werden. De aanwezige bewoners vroegen of de overkapping op het stationnetje niet een paar meter doorgetrokken kon worden. “Waarom niet!” riep Gerda, “dat gaan we ff regelen.” De wit weggetrokken ambtenaar stamelde tegen de op hem afstormende Gerda dat hij ook niet zou weten waarom dat niet zou kunnen. Hatsee, geregeld. Niks geen gedoe met formele verzoeken, kostenonderzoek etc..

 

Politiek gekonkel en de machinaties op het stadhuis, daar had Gerda een broertje dood aan. En ook ideologische scheidslijnen tussen partijen bestonden voor haar niet. Elke keer als zij tijdens de raad met Antoinette Laan, die naast haar zat en die Gerda hoog had zitten, zat te babbelen, zat ik met samengeknepen billen.

Elke raadsvergadering gebeurde het wel een keer dat Gerda vond dat Antoinette ‘eigenlijk wel een goed punt had’ waarom we vóór of tégen een motie moesten stemmen. Dat dat niet in lijn was met ons coalitieakkoord of überhaupt de D66-beginselen was dan niet belangrijk, het is toch goed een goed plan?

De eerste keer dat zo iets gebeurde had Judith Bokhove haar in de gang op het Stadhuis aangesproken met een plan. Gerda was enthousiast en zei haar steun toe. Alleen: dezelfde dag hadden we als fractie een besluit genomen dat dit plan onmogelijk zou maken, dus heb ik Gerda terug moeten sturen naar Judith om te zeggen dat ze haar steun introk. Dat vond ze vreselijk. Gerda was een vrouw van haar woord, dat te moeten breken vond ze het pijnlijkste aan het raadswerk.

 

Gerda was, misschien wel het meest van de 45 raadsleden, duaal. Zij was één van de 45 raadsleden en vatte haar verantwoordelijkheid dan ook zo op. Partijbelang, coalitiebelang, het deed allemaal niet terzake als ze ervan overtuigd was dat het anders moest. Voor haar raadslidmaatschap was ze als buurtbewoner al tegen het nieuwe Collectiegebouw, naast Boijmans van Beuningen.

Ze was ervan overtuigd dat het slecht was voor de buurt en kon het niet over haar hart verkrijgen vóór dit plan te stemmen, ook al was dat de opdracht uit het D66-verkiezingsprogramma. Als ze zich ergens in vastbeet dan liet ze ook niet meer los. Altijd strijdend met open vizier en altijd eerlijk in haar strijd.

 

Door haar Gerda-zijn en de manier waarop ze aan haar raadslidmaatschap  invulling gaf, zette ze mij persoonlijk, ons als fractie en hopelijk ons als allen binnen en buiten het stadhuis aan tot nadenken over wat politiek is en wat politiek zou moeten zijn. Veel politici raken na een aantal jaar politiek vastgeroest in patronen, in denkbeelden, of in partijstructuren.

Gerda niet. Zelfs na een bijna volledige raadsperiode was ze volstrekt dankbaar om dit werk te mogen doen, stond ze voor partijen van links tot rechts open om samen te werken en bleef ze onvermoeibaar de Rotterdammer opzoeken. Hierin is Gerda een voorbeeld voor ons allemaal.

 

Ik zie het als Gerda’s opdracht aan ons allen om los van dogma’s, open te blijven staan voor elkaars goede ideeën en over ideologische verschillen heen te stappen. Politiek te bedrijven zoals Gerda dat deed:

Benaderbaar voor elke Rotterdammer, altijd met een open blik en een open vizier, zonder vooropgelegde waarheid, te zoeken naar praktische oplossingen.

 

Gerda, dankjewel voor alles dat je voor me hebt betekent en zult blijven betekenen.

Het bericht Ter nagedachtenis aan Gerda Eeuwijk verscheen eerst op Rotterdam.