Donderdag 11 juni debatteert de Rotterdamse raad over de Black Lives Matter-demonstratie op en rond de Erasmusbrug die plaatsvond op 3 juni. Raadslid Stephan Leewis wil het over de inhoud van de demonstratie hebben. Hij roept het stadsbestuur op om in gesprek te gaan met jongeren en om te spreken met iedereen die racisme ervaart. Lees hier de bijdrage van Stephan Leewis terug.

Door Stephan Leewis

Voorzitter,

Overweldigende opkomst Ik wil beginnen met hoe ontzettend onder de indruk ik was van de grote opkomst van de demonstratie 5000 tot 6000 mensen. En dat is een groot compliment waard voor de organisatie. Ik vond het ontroerend om erbij te zijn en het onderstreepte voor mij de gedeelde noodzaak van deze demonstratie. Het is zo belangrijk om dit signaal nu af te geven. De reactie die wereldwijd is loskomen gaat over meer dan George Floyd, hoe afgrijselijk zijn moord ook mag zijn. Het brengt alle pijn naar boven, woede over institioneel racisme in de VS maar ook in Nederland. Toch waren die 6000 mensen niet alleen bij elkaar voor pijn en woede; ze stonden daar voor hoop en actie. Hoop op een betere wereld en de actie om daar wat aan te doen.

Inhoud demonstratie Het gaat over de inhoud van de demonstratie. Dáár wil ik het vooral over hebben, want die is uiteindelijk veel belangrijker dan de vorm. Het heeft mij, en heel veel andere mensen, bijzonder gestoord dat het afgelopen week zoveel is gegaan over de vorm, en niet of nauwelijks over de inhoud. Namelijk dat discriminatie en vooroordelen een gif zijn voor de samenleving. Een gif dat onze idealen, een vrije en open samenleving met gelijke kansen voor iedereen, bedreigt.

Racisme benoemen, herkennen en bespreken Voorzitter, ik ben opgegroeid op Zuid. Ging naar de Hugo de Groot in Charlois, een leuke, fijne en gezellige middelbare school die net zo divers is als Charlois zelf. We hadden ook toneelgroep van school waar ik veel tijd doorbracht. Een vriendengroep met families met herkomst van over de hele wereld. Als we klaar waren met repeteren gingen we de straat op, hangen, soms naar winkels. En als we dan in een winkel waren, dan was de reactie heel vaak anders als ik daar was of met alleen witte vrienden. Met een diverse groep stond vaak gelijk de beveiliging naast ons, waren er brutale en onbeleefde vragen van het personeel. 

Voorzitter niemand in onze groep sloeg daar echt op aan, en ik ook niet. Achteraf schaam ik me voor mijzelf, dat ik daar niks van gezegd heb. Niet direct tegen de mensen van de winkel maar ook dat ik het later niet ook besproken heb met mijn vrienden. Want discriminatie, iemand anders behandelen, niet om wat die doet, maar om wie die is, is niet iets waar je stil over mag zijn. 

Het is een klein voorbeeld en zo zijn vele duizenden kleine en grote voorbeelden te geven. Voorbeelden van geweigerd bij de club, voorbeelden van de gemiste kansen op school, gemiste banen, een gemiste woning. En wie ontkent dat dat speelt in Nederland, ontkent de werkelijkheid. Het gaat lang niet altijd om wat er gedaan wordt, maar ook om wat er níet gedaan wordt en wat er niet gezegd wordt, niet gezien wordt, niet herkend wordt. Een heel belangrijke manier om daar wat aan te doen, is om het er dus WEL met elkaar over te hebben. Racisme te benoemen, het te herkennen en te bespreken wat het met Rotterdammers doet.

In gesprek gaan Daarom zou ik het college en onze raad willen voorstellen, om net zoals het gesprekken tussen jongeren en de politie organiseert. Willen voorstellen om in te zetten op twee soorten gesprekken. Gesprekken over gewone voorbeelden die mensen meemaken in dagelijks leven. Om aan elkaar te vertellen wat er dan gebeurt en hoe dat voelt, of welke consequenties het heeft. Om zo te leren van elkaar, en veel bewuster bezig te zijn met wat we doen, wat we zeggen en vooral ook wat we niet durven te zeggen. Twee gesprekken tussen de zwarte gemeenschappen in Rotterdam en de politie.

Vragen En dan de vorm voorzitter. Want voorzitter demonstreren en coronatijd dat wringt en dat schuurt. Het schuurt tussen het grondrecht en de noodzaak om hardop, met elkaar, te kunnen roepen we zijn het er niet mee eens en natuurlijk de noodzaak om elkaar om de samenleving gezond te houden. Hoe die demonstratie te faciliteren en om hem voortijdig te beëindigen dat is voor de burgemeester ongetwijfeld een hele ingewikkelde afweging geweest. En toch heb ik er ook nog wel een aantal vragen over:

1. Waarom is ervoor gekozen de locatie niet af te sluiten voor verkeer, zowel fietsen als auto’s? Hierdoor ontstond uiteindelijk maar een kleine ruimte.

2. Waarom is er bij uitzondering niet voor gekozen om schermen en geluidsapparatuur beschikbaar te stellen aan de organisatie?

3. De organisatie heeft verzocht om de spreker op het podium het verhaal af te laten maken zodat er een natuurlijker moment was voor het einde van de demonstratie. Waarom is dit niet afgewacht?

4. Juist door het abrupt beëindigen van de demonstratie werd op een hoop plekken lastig om de 1,5 meter te bewaren. De overtreding daarvan leek vooral plaats te hebben op een beperkte plek rond het podium. 

5. Waarom was het risico op het overtreden van de 1,5 meter bij vertrekt te prefereren boven het overtreden van de 1,5 meter bij het podium?

6. Een van de organisatoren geeft aan dat zij liever de Binnenrotte hadden gehad als locatie. Waarom is deze afgewezen?