De gemeenteraadsfractie van de Partij voor de Dieren in Rotterdam heeft schriftelijke vragen gesteld aan het college van burgemeester en wethouders over het feit dat er in de eerste helft van 2018 een stijging is in de hoeveelheid afval dat wordt gestort. Het storten van afval is de minst wenselijke wijze waarop het restafval wordt verwerkt, omdat de afvalstoffen niet kunnen worden hergebruikt en er voortdurende zorg nodig is de gevolgen van de vuilnisbelt voor het milieu in te dammen. Wat ons betreft geniet het tegengaan (preventie) van afval de voorkeur, gevolgd door: hergebruik van producten; recycling; energiewinning; en verbranding. Stort staat stijf onderaan. Wij willen van het college van burgemeester en wethouders weten of er ook Rotterdams afval wordt gestort en of dit meer gebeurt dan het jaar ervoor. Als dat zo is, horen wij graag hoe de stort van afval kan worden tegengegaan. Daarbij kan het college van burgemeester en wethouders invloed uitoefenen op de afvalverwerker met wie de gemeente Rotterdam een contract heeft afgesloten, of op milieudienst DCMR die de afvalverwerkers het recht geeft om afval te storten.  Maar natuurlijk begint het tegengaan van afvalstort bij het aanpakken van de hoeveelheid restafval die door Rotterdammers ter verwerking wordt aangeboden. Wij vragen het college van burgemeester en wethouders dan ook om heldere doelen te formuleren voor wat betreft het terugdringen van restafval en het promoten van hergebruik en recycling. En om vervolgens concrete maatregelen te nemen om die doelen ook daadwerkelijk te realiseren, bijvoorbeeld door meer (ondergrondse) containers te plaatsen voor oud papier, glas en plastics - op loopafstand van woningen. De gemeente Rotterdam kan ook zogenoemde repair cafes ondersteunen, waar je kapotte apparaat kan worden opgeknapt. Uiteindelijk moeten we naar een stad waarin er een prijskaartje hangt aan de hoeveelheid restafval die wij als inwoners van deze stad aanbieden. Het tegengaan van restafval moet lonen!