Gisteravond is uitgebreid stilgestaan bij Chroom6 n.a.v. de brief die het college heeft opgesteld.

Drie vragen stonden daarbij centraal:

Hoe heeft het kunnen gebeuren? Wat is er gedaan sinds de ontdekking van Chroom6? En welke lessen trekken we richting de toekomst?

Over het debat is een artikel geschreven in het Brabants Dagblad.

De D66-woordvoerder Eva van Wijngaarden heeft in haar woordvoering aandacht gevraagd voor de onderbelichte rol van de raad in deze kwestie. Hier kan je de woordvoering lezen:

Dank voorzitter. 

We zijn vandaag bij elkaar om te spreken over het tROM-project en de uitkomsten van de onafhankelijke onderzoekscommissie.

Het college heeft in een brief gereflecteerd op drie centrale vragen aangaande het verleden, heden en de toekomst. 

De vragen die zij beantwoord hebben, zijn: 

hoe heeft dit kunnen gebeuren? Wat is er gedaan sinds in 2015 het eerste signaal over chroom6 de gemeente heeft bereikt? En welke lessen zijn getrokken om herhaling in de toekomst te voorkomen?

Ik realiseer me dat het onmogelijk is, om gezamenlijk tot een eensluidend gedeeld beeld te komen, dus laat me volstaan met het delen van het beeld dat wij als D66 hebben.

Wat er gedaan is sinds het eerste signaal de gemeente bereikte, verdient in de ogen van D66 waardering. 

 

De ernst van de zaak is onderkent, er is een onafhankelijke commissie alle ruimte en middelen gegeven om te onderzoeken wat er is gebeurd, daar conclusies aan te verbinden en advies op uit te brengen. 

Direct na het uitkomen van het rapport heeft het college laten zien dat zij niet wegloopt voor deze uitkomsten maar heeft zij snel, voortvarend en met behoud van zorgvuldigheid gehandeld. 

Dit is hoe de overheid heeft te handelen wil zij het vertrouwen van haar inwoners behouden. 

Hoe het heeft kunnen gebeuren en welke lessen er richting de toekomst te trekken zijn, zijn voor mij nauw met elkaar verweven. 

Laat me eerst uitspreken dat ik blij ben met de verhoogde aandacht van de gemeente voor de arbeidsomstandigheden – daarmee bedoel ik dan zowel de aandacht voor de fysieke veiligheid als de bejegening van de mensen.

De vraag is of dat voldoende is om herhaling te voorkomen?

Bij het beantwoorden van die vraag wordt mijn blik getrokken door het woord ‘tegendenkkracht’ dat in de brief van het college te lezen is. 

Hoe zorgen we ervoor dat er voldoende tegendenkkracht is. Niet alleen in de organisatie maar ook in de politiek? 

Hoe is het mogelijk dat ook wij als volksvertegenwoordigers in al die jaren tot 2015 geen signalen hebben gehad over de werkomstandigheden bij tROM en die in de politieke arena hebben ingebracht? 

Hoe is het mogelijk dat deze geluiden de media niet eerder hebben bereikt?

Niet alleen de gemeente heeft hier een rol richting de toekomst. Om als organisatie goed te kunnen functioneren heb je namelijk ook voldoende voeding nodig van buiten. 

Wij – als volksvertegenwoordigers hebben dan ook onszelf in de spiegel aan te kijken. Ik nodig dan ook mijn collega raadsleden – van alle fracties uit – om met mij mee te denken hoe wij in onze rol als volksvertegenwoordiger kunnen bijdragen aan het organiseren van voldoende tegendenkkracht in onze stad.

To zo ver voorzitter.