Afgelopen maandag is door de gemeenteraad gedebatteerd over de voorgestelde regeling voor de mensen die bij tROM hebben gewerkt en daardoor – in meer of mindere mate – in aanraking zijn gekomen met Chroom6. D66 heeft na zorgvuldige afweging voor de regeling gestemd. Lees hier de woordvoering van Eva van Wijngaarden – onze woordvoerder op dit onderwerp.

De afgelopen weken zijn wij geïnformeerd over de uitkomsten van de onderzoekscommissie en hebben wij de betrokkenen gehoord. 

Hun woorden galmen na. De commissie sprak van ‘Onnodig leed’ en riep op tot het treffen van een barmhartige regeling. 

Betrokkenen spraken ons toe en wilden duidelijk maken dat daar waar kranten schreven over een lastige groep mensen, dat zij ook gewoon jonge mannen en vrouwen, waren, of alleenstaande ouders. 

En dan waren er nog de mensen die namens anderen spraken, bijvoorbeeld hun zus, of hun recent overleden echtgenoot. 

Wij danken iedereen die zijn verhaal heeft willen doen en hebben veel bewondering voor de kracht die ze hebben laten zien.  

Een belangrijke stap die wij vandaag gaan zetten richting de betrokkenen, is het gesprek over de regeling die voor ons ligt. 

De vraag die wij vandaag met elkaar moeten beantwoorden, is of wij kunnen instemmen met de regeling die is voorgelegd. Daarvoor is het vertrekpunt het advies van de commissie. Een advies dat bestond uit 4 onderdelen.

De commissie riep op tot het treffen van een ruimhartige regeling die elke betrokkene, ziek of niet ziek, een tegemoetkoming zou bieden.  Zij riep op tot ruimhartigheid richting degene die al ziek zijn of dat mogelijk nog gaan worden. Zij riep op om een onafhankelijke adviescommissie in te richten voor mensen die zich onvoldoende gecompenseerd achten. Zodat zij niet de lange en kostbare juridische weg hoeven af te leggen, maar eerder gehoord kunnen worden en om mogelijk te kunnen komen tot een andere, meer passende tegemoetkoming.  En zij riep op tot het inrichten van een steunpunt. Om elkaar te ontmoeten, om geholpen te worden met de fase die nu voor ligt.

Deze vier adviezen zijn door het college omgezet in een regeling. De vraag is nu aan ons. Is dit die ruimhartige regeling die de commissie heeft aanbevolen? Is dit die ruimhartige regeling die wij zelf voorstaan?

Het is een moeilijke vraag.

Als referentiepunt is er – gelukkig – weinig houvast. De vergelijking met de regeling van defensie is het logische ijkpunt. Die vergelijking leert ons dat – uniek in Nederland – alle betrokkenen gecompenseerd worden, ook als ze niet ziek zijn, en dat de uitkering bij ziekte hoger is. 

Is dit voldoende houvast om de financiële vertaling van de regeling te typeren als ruimhartig? En kan je een dergelijke algemene uitspraak doen, terwijl je weet en hebt gezien dat er zo veel verschillende betrokkenen zijn?

Als de regeling zich had beperkt tot enkel deze twee elementen, dan had ik moeite gehad om nu al tot een helder ‘ja’ te komen. 

De regeling beslaat gelukkig nog twee elementen. 

Voor de betrokkenen is er straks de onafhankelijke adviescommissie waar zij naartoe kunnen als zij zich onvoldoende gecompenseerd achten. 

Deze commissie vormt de ruggengraat van de regeling. Dit is de plek waar mensen naartoe kunnen om hun hele verhaal te doen en alle aspecten te laten wegen. 

Dit is de plek waar de volledige complexiteit tot zijn recht kan komen. 

Dat het college heeft toegezegd dat de betrokkenen mee kunnen denken in het vormgeven van het expertpanel weegt voor ons dan ook zwaar. 

Tot slot is daar het op te richten steunpunt. Onmisbaar en zeer gewenst. De plek waar betrokkenen elkaar kunnen ontmoeten. De plek om kennis en hulp te vinden – over hun gezondheid, over hoe om te gaan met de gevoelde onzekerheid over de toekomst maar ook gericht op andere domeinen, zoals financiën. 

Ook over het steunpunt heeft het college aangegeven dit samen met de betrokkenen te willen vormgeven.

Alles overziend: de basisregeling biedt een eerste houvast, een eerste richting. Een eerste richting die hopelijk voldoende mensen past.

Natuurlijk heb je het daarmee nooit voor iedereen meteen goed gedaan. Dat kan niet. Juist om deze reden is er de onafhankelijke adviescommissie. Die geeft ruimte om de bijzondere omstandigheden van het individu te wegen en daarmee mogelijk tot een andere uitkomst te komen. 

Dit alles tezamen vormt – in de ogen van D66, na weging met hoofd en hart – die barmhartige, ruimhartige regeling die wij nastreven. Wij stemmen dan ook in met het voorstel.

Als laatste voorzitter – vandaag spraken wij met elkaar over de regeling. Het bredere gesprek gaan wij nog met elkaar voeren. Het gesprek waarin wij samen uitspreken ‘dit nooit meer’.