Tijdens het slotdebat kijkt D66-fractievoorzitter Jony Ferket terug op een bewogen politieke jaar, waarin het coronavirus op de voorgrond staat. De gevolgen voor de gemeentebegroting zijn groot. D66 wil dat we ondanks deze tegenslagen juist blijven investeren. Zodat we een stad blijven om te leven, om te leren en om te werken. D66 heeft hiervoor een aantal voorstellen gedaan, zodat ieder kind digitaal mee kan doen, we extra aandacht hebben voor jeugdwerkloosheid en voor oefenplekken, broedplaatsen en ateliers.

“Steun de Keukens, De Sport & Cultuurtas van ZIMIHC en Sport Utrecht, ondernemers die andere ondernemers hielpen met het opzetten van bezorgdiensten, de kaartjes naar onbekenden, het vakantiedoeboek in Leidsche Rijn, Samen Kanaleneiland, Hart voor Overvecht, Oost voor Elkaar, het Coronaprikbord in Lunetten. Achter al deze initiatieven zitten Utrechters. Utrechters die zich zorgen maken. Zorgen over hun gezondheid, of die van hun ouders, over hun baan, of over hun bedrijf. Over hoe hun stad zich door deze crisis slaat. En ook Utrechters, die zelfs in deze moeilijke omstandigheden, veerkracht toonden. Op een originele manier met de situatie omgingen. Die kracht vonden om hun nek uit te steken voor anderen. Om elkaar te helpen. Veerkracht. Dat zagen wij in Utrecht.”

En met deze tekst begint D66 haar speech. De veerkracht die spreekt uit alle initiatieven uit de stad. Deze inzet zal Utrecht ook de komende maanden nog hard nodig hebben. Daarom doen wij het voorstel om te kijken wat ervoor nodig is om initiatieven te behouden en van hun ervaringen te leren.

Lees de hele speech hier.