Afgelopen woensdag spraken wij in de commissie Milieu & Mobiliteit over het nieuwe energieplan voor de Provincie Utrecht. In het plan geeft Gedeputeerde Staten aan hoe zij tot het einde van haar collegeperiode wil komen tot 16% CO2 reductie en hoe er een omvorming gemaakt moet gaan worden om van fossiele brandstoffen over te stappen naar andere energiebronnen zoals wind, zon en aardwarmte. Een hele klus kan ik u zeggen.

Een ding is zeker: 2020 wordt het jaar van de waarheid! Eerder heb ik al gezegd dat ik vind dat we wel erg veel praten en plannen maken zonder tot concrete actie over te gaan. En ik word daar helaas in gesterkt als ik in het energieplan lees dat de doelstelling om van 2016 tot 2019 energiezuiniger en schoner te gaan produceren niet is gerealiseerd. We staan dus eigenlijk al met 2 – 0 achter.

Ondanks alle goede bedoelingen en ambities in het energieplan, ik ben overigens geen woordvoerder, dat is onze fractievoorzitter Marc de Droog, mis ik vanuit D66 twee belangrijke onderwerpen. De eerste is een cijfermatige onderbouwing van de opgave waarvoor we staan. Wat moet er straks aan schone energie in 2023 worden geproduceerd en wat produceren we nu (hebben we geen idee van)? Als we het verschil tussen beiden kunnen uitrekenen dan weten we ook heel concreet voor welke opgave te staan. Toen Marc hier naar vroeg, antwoordde de Gedeputeerde dit (nog) niet uit te kunnen rekenen. We beschikken niet over de capaciteit en geschikte rekenmodellen. Er moet rekening worden gehouden met provinciale kenmerken. We hebben in de provincie Utrecht relatief weinig grootschalige industrie maar wel weer meer dan gemiddeld veel vervoersbewegingen. Extrapoleren vanuit landelijke berekeningen en opgaven is niet mogelijk.

Daarnaast hebben we ook nog niet de beschikking over een instrument om goed te monitoren om te bepalen of we de doelstellingen in het energieplan aan het einde periode ook gaan halen. Zorgelijk! Ik ben echt wel overtuigd van de goede bedoelingen van dit College en ben er van overtuigd dat zij de opdracht die zij zichzelf heeft gesteld in het Ccalitieprogramma ‘Nieuwe energie voor Utrecht’ met verve wil uitvoeren. Want zeg nu zelf; als jezelf de moed hebt om deze titel aan je programma te verbinden dan moet je dat ook waar maken.

Een tweede zorg is dat het ontbreekt aan een spoorboekje hoe we de doelstellingen, die we dus niet cijfermatig kunnen onderbouwen, gaan halen. Een van de partijen die een reactie op het energieplan (Provinciale Commissie Leefomgeving) heeft gegeven, komt met dezelfde waarneming. Het ontbreekt aan een concreet stappenplan met duidelijke actiepunten. De Gedeputeerde heeft toegezegd voor de Statenvergadering van 29 januari a.s. met een oplegger te komen waarin hij probeert om zowel de doelstellingen en de relatie met het klimaatakkoord en de gemeentelijke opgaven in beeld probeert te brengen als de weg er naar toe. Ik hoop maar dat het voldoet aan onze verwachtingen. Als een van de architecten van deze coalitie wil je niet je eigen ontwerp afbreken, nee je wilt het huis dat je hebt ontworpen in de etalage zetten zodat het zichzelf verkoopt. Maar goed; als de toezeggingen niet waar gemaakt worden dan zal D66 toch met een amendement moeten komen om wel de twee zorgen over het energieplan weg te nemen. Het kan nog een debat vol nieuwe D66 energie in de Staten eind januari worden.