Via o.a. de dienst “Bekendmakingen overheid – berichten over uw buurt” zijn de inwoners van Ritthem op de hoogte gebracht dat Burgemeester en wethouders van Vlissingen een omgevingsvergunning willen verlenen voor het oprichten van een melkgeitenhouderij in Ritthem. Het gaat in deze om een vergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met Gemeentebladnummer 2023, 279893 d.d. 28 juni 2023.

Deze berichtgeving roept de nodige vragen op bij de inwoners van Ritthem en is voor Partij Souburg-Ritthem de reden dat we graag antwoord krijgen op de volgende vragen.

Eerst even wat algemene informatie over geitenhouderijen.

Uit onderzoek van het RIVM en de GGD is gebleken dat geitenhouderijen gezondheidsrisico’s opleveren voor omwonenden

. Mensen die in de nabijheid van een geitenhouderij wonen, hebben meer kans op longontsteking dan gemiddeld. Het gaat om een straal van twee kilometer rondom geitenhouderijen. Een eerdere studie, over de periode 2007-2013, gaf dit verband al aan. Het nieuwste onderzoek bevestigt deze bevindingen voor de jaren 2014-2016 in het oosten van Noord-Brabant en het noorden van Limburg. Beide onderzoeken zijn uitgevoerd door het Nivel in samenwerking met IRAS/UU, WUR en het RIVM.

Hieronder leest u de belangrijkste conclusies en het advies van de GGD.

Advies GGD met betrekking tot geitenbedrijven: afstand tussen geitenhouderij en gevoelige bestemmingen

In Nederland krijgen gemiddeld 14 tot 15 op de 1000 mensen longontsteking. In het onderzoek Veehouderij Gezondheid Omwonenden bleek eerder dat een klein deel van deze longontstekingen geassocieerd is met het wonen in de buurt van een geitenhouderij. De nieuwste onderzoeksresultaten bevestigen deze associatie tussen longontsteking en wonen in de buurt van een geitenhouderij. De GGD vindt het zorgelijk dat dit signaal wederom aangetoond is, ook omdat niet duidelijk is wat hiervan de oorzaak is.

[1]Bron: eerste deelonderzoek van het onderzoeksprogramma VGO(Livestock farming and the health of local residents) 3: Longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen: actualisering van gegevens uit huisartsenpraktijken 2014-2016, Gepubliceerd 22-10-2018.

Totdat er meer duidelijkheid is over de oorzaak van de longontsteking en een integrale aanpak, adviseert de GGD het voorzorgsbeginsel toe te passen en terughoudend te zijn met uitbreiding of nieuwvestiging van geitenhouderijen in de buurt van gevoelige bestemmingen (zoals woningen, kinderdagverblijven en scholen). Andersom geldt ook dat geadviseerd wordt terughoudend te zijn met het plaatsen van gevoelige bestemmingen in de buurt van bestaande geitenhouderijen. Dat betekent dat gemeenten wordt geadviseerd om in hun besluitvorming het risico op longontsteking mee te wegen. Op basis van de onderzoeksresultaten is het risico op longontsteking groter naarmate de afstand tot een geitenbedrijf kleiner is. Tot een afstand tot 2 kilometer blijft het risico vergroot. Met dit advies beoogt de GGD geen nieuwe of hogere gezondheidsrisico’s te laten ontstaan totdat er meer duidelijkheid is over de te nemen maatregelen om dit risico te beperken.

Bij welke situaties een GGD-advies?

Iedere situatie vergt om een passend gezondheidskundig advies. Er zijn verschillende situaties waarbij de GGD in elk geval graag wil adviseren over de gezondheidsrisico’s van de veehouderij, gebaseerd op afstandscriteria.

Uitbreiding of nieuwvestiging van een veehouderij binnen 250 meter van een gevoelige bestemming, of een nieuwe gevoelige bestemming binnen 250 meter van een veehouderij. Voor geitenhouderij geldt een andere afstand, zie punt 2.

Uitbreiding of nieuwvestiging van een geitenhouderij binnen 2 kilometer van een gevoelige bestemming, of een nieuwe gevoelige bestemming binnen 2 kilometer van een geitenhouderij.

De opvang van gevoelige groepen binnen 250 meter van een veehouderij, of binnen 2 kilometer van een geitenhouderij.

Onder gevoelige bestemmingen worden verstaan: woningen, scholen, kinderopvang, bejaardenhuizen, verzorgings- en verpleegtehuizen, ziekenhuizen (Gezondheidsraad, 2008).

Onder gevoelige groepen wordt verstaan: ouderen, kinderen (onder de 18 jaar), astmapatiënten, mensen met bestaande hart- en vaataandoeningen, mensen met genetische aanleg voor luchtwegaandoeningen.

Naar aanleiding van bovenstaande informatie wil Partij Souburg-Ritthem antwoord op de volgende vragen:

Is er bij het beoordelen van deze aanvraag advies ingewonnen bij de GGD? Zo ja, wat is de inhoud van dit advies? Zo nee, waarom niet?

Is er bij het beoordelen van deze aanvraag advies ingewonnen bij het RIVM? Zo ja, wat is de inhoud van dit advies? Zo nee, waarom niet?

Kunt u bij de provincie Zeeland navragen waarom er in Zeeland geen provinciale geitenstop is afgekondigd? Wat is de motivatie van de provincie om geen geitenstop af te kondigen? Volgens onze informatie zijn er al 8 van 12 provincies die dit gedaan hebben.

In de aanvraag wordt gesproken over 400 + 200 = 600 geiten terwijl in de milieuvergunning en planvorming sprake is van 1000 geiten[1]. De Agrarische Adviescommissie Zeeland stelt dat beweiding met 400 melkgeiten mogelijk is maar wijst i.v.m. de planvorming op de begripsbepaling “grondgebonden agrarisch bedrijf” en dat het niet helder is op welke wijze de ondernemer dit plan wil uitvoeren.

Moet deze melkgeitenhouderij (met 600 geiten), gelet op de omvang en de wijze van bedrijfsvoering en de toekomstplannen dan niet worden beschouwd als intensieve veehouderij? Graag toelichten.

Is het houden van intensieve veehouderij toegestaan volgens het geldige bestemmingsplan?

Kunt u uitleggen waar de stikstofrechten die nodig zijn voor deze melkgeitenhouderij vandaan komen?

Zijn dit passieve stikstofrechten die door deze aanvraag geactiveerd gaan worden of betreft het hier actieve stikstofrechten? Graag toelichten.

Er wordt door de RUD geen Milieueffect rapportage (m.e.r.) vereist omdat de aanvraag de drempelwaarde van 2.000 stuks geiten niet overschrijdt. Ook bij activiteiten onder de drempelwaarde dient te worden beoordeeld of een m.e.r. noodzakelijk is. De RUD oordeelt van niet, echter in de rapportage staat dat de dichtstbij gelegen bedrijfswoning zich op 470 meter afstand bevindt. In de beoordeling staat nergens vermeld dat er op ongeveer 250 m afstand een Justitieel Complex Vlissingen (JCV) komt met ruimte voor ruim 200 gevangenen. Nergens in de documentatie van de aanvraag is iets terug te vinden over het JCV.

Is er bij de besluitvorming door de RUD gelet op mogelijke effecten voor de volksgezondheid voor omwonenden zoals onder meer het risico op longontsteking? Zo nee, waarom niet?

Is bij de beoordeling het recent vastgestelde bestemmingsplan Stadslandgoed Nieuwerve Vlissingen (vastgesteld 29 juni 2023) betrokken of hebben vergunningsaanvraag en vaststelling bestemmingsplan elkaar gekruist? Graag toelichten.

Als we bovenstaand advies van de GGD serieus nemen dan heeft de komst van deze melkgeitenhouderij een behoorlijke impact op de ontwikkeling van Ritthem en omstreken. De vestiging van deze melkgeitenhouderij betekent dat er binnen een straal van 2 kilometer geen nieuwe gevoelige bestemmingen mogen komen.

Kunt u toelichten wat de gevolgen zijn voor de uitbreidingsplannen van Ritthem? Volgens het coalitieakkoord “maken we ons sterk – net als de wens van de inwoners van Ritthem – voor een ‘kleinschalige uitbreiding’ van het woningaanbod in Ritthem. We denken daarbij aan circa 30 woningen”. Gaat Ritthem door het instemmen met de komst van de melkgeitenhouderij “op slot”?

Er mogen ook geen “gevoelige groepen” binnen een straal van 250m opgevangen worden.

Is deze aanvraag besproken met het ministerie van Justitie i.v.m. de bouwplannen voor de JCV? Zij zijn van plan op de locatie JCV 200 gevangenen te huisvesten. Graag toelichten.

Wat was de reactie van het ministerie?

Wat betekent dit voor de komst van de JCV? Is deze daarmee van de baan of gelden er voor de JCV andere beoordelingscriteria?

Tot slot:

Kunt u uitleggen waarom het in Ritthem wel mogelijk is om hier zo dicht bij de rand van het dorp een melkgeitenhouderij toe te staan terwijl er overal in Nederland met terughoudendheid gereageerd wordt en men het voorzorgsbeginsel toepast?

[1] Bron: Agrarische Adviescommissie Zeeland, brief BAz 1377 d.d. 1 augustus 2022